Woord van Leven November 2018

 
“Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en wij zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij”. (Ap 3, 20).

               


Hoe vaak horen wij iemand aan onze deur kloppen of aanbellen? Het kan de postbode zijn, de buurman, de vriend van onze zoon, maar ook een onbekende… Wat zou hij willen? Is het verstandig om open te doen en iemand binnen te laten die we niet goed kennen? Toch nodigt dit Woord van God uit het Boek van de Openbaring ons uit om een onverwachte gast goed te ontvangen.

De schrijver van dit boek, dat ons christenen veel kan leren, spreekt hier tot de oude Kerk van Laodicea, in het huidige Turkije. Hij spreekt in naam van de Heer Jezus, die is gestorven en verrezen uit liefde voor ieder menselijk wezen. En hij doet dat met het gezag dat uit deze liefde voortkomt. Hij prijst, corrigeert en nodigt uit om de machtige hulp aan te nemen die de Heer zelf aan deze gemeenschap van gelovigen wil aanbieden, mits ze maar bereid zijn om Zijn stem te herkennen en voor Hem open te doen.

“Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en wij zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij”.

Net als toen wordt de christelijke gemeenschap ook vandaag uitgenodigd om angsten, barrières en valse zekerheden achter zich te laten en Jezus bij zijn komst te verwelkomen. Hij presenteert zich iedere dag onder verschillende ‘gedaanten’: in de dagelijkse bekommernissen, de problemen om trouw te zijn aan eigen overtuiging, de uitdagingen voor de belangrijke keuzes in het leven, maar vooral het gelaat van de medemens die we op onze weg tegenkomen.

Het is ook een uitnodiging om met Jezus een persoonlijk gesprek aan te gaan, zoals je doet met een vriend, in de stilte van de avond, gezeten aan dezelfde tafel, in een moment van dialoog waarin je jezelf opent en luistert. Het is een uitnodiging om alles rondom ons tot zwijgen te brengen en zo zijn stem te herkennen en te luisteren naar zijn Geest, de enige die onze angsten kan doorbreken en de deur van ons hart kan openen.

Chiara Lubich vertelt daarover het volgende: “We moeten alles in ons tot zwijgen brengen om de stem van de Geest te ontdekken. Die stem is als een diamant die we uit de modder halen. We maken hem schoon, stellen hem tentoon en geven hem op een geschikt moment door. Want die diamant is Liefde en Liefde moet worden gegeven. Ze is als een vuur, dat in contact met stro gaat branden of anders uitdooft. De Liefde moet in ons groeien en overslaan op anderen.”[1]

Paus Franciscus zegt: “De Heilige Geest is een gave. […] Hij komt bij ons binnen en is vruchtbaar, zodat wij Hem kunnen doorgeven aan anderen. […] Het is dus juist de Heilige Geest die ons los kan maken van ons eigen ‘ik’ en ons kan openstellen voor het ‘wij’ van de gemeenschap. Ontvangen om te geven. Wij staan niet zelf in het centrum. Wij zijn een instrument van die gave voor de anderen.”[2]

“Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en wij zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij”.

Zoals God en samen met Hem, kunnen christenen vanuit de wederzijdse liefde, die typisch is voor het Evangelie, getuigen zijn van Gods aanwezigheid in de wisselvalligheden van de geschiedenis, ook in deze tijd.

De toestroom van migranten aan onze grenzen kunnen we zien als een ‘kloppen op onze deur’. Zoals Deli uit Italië vertelt: “Op een warme zondagmiddag zag ik voor mijn café heel veel moeders met hun kinderen die huilden van de honger. Ik nodigde ze uit om binnen te komen en zei hun dat ze gratis eten konden krijgen voor hun kinderen. De moeders schaamden zich omdat ze geen geld hadden. Maar ik drong aan en ze accepteerden. Toen begon er een tamtam rond te gaan, en vandaag is het café de plaats geworden van de migranten, voor het grootste deel moslims. Ze noemen me nu ‘Mamma Afrika’. Mijn gewone klanten verdwenen de een na de ander. Het lokaal met spelen voor de ouderen is nu het zaaltje geworden voor de kinderen, waar ze kunnen schrijven en spelen, en met een aparte tafel om de pasgeboren baby’s te verschonen. Hier kunnen de moeders wat bijkomen. Daar wordt op bepaalde momenten ook taalles gegeven. Voor mij was dat geen keuze, maar een noodzaak om hen niet de rug toe te keren. Dankzij deze migranten heb ik veel personen en instanties leren kennen die me ondersteunen en verder helpen. Als ik opnieuw zou moeten beginnen, zou ik weer precies hetzelfde doen. Voor mij is het belangrijk te GEVEN!”[3]

 

We worden allemaal uitgenodigd om de Heer te verwelkomen die klopt, om samen met Hem naar buiten te gaan, naar onze medemens. En de Heer zelf ruimte scheppen in ons leven met zijn aanwezigheid.

[1] Chiara Lubich, Lo Spirito Santo è l’Amore, 12 september 1949.

[2] Franciscus, algemene audiëntie, Rome 6 juni 2018.

 

[3] In “Città Nuova online”, 7 maart 2018.