Paus Franciscus tot ondernemers: wees bouwers van gemeenschap

 

Zaterdag 4 februari 2017 ontving paus Franciscus 1200 mensen die betrokken zijn bij het internationale project ‘Economie van gemeenschap’: ondernemers, wetenschappers en jongeren uit 54 landen. Precies 25 jaar geleden had Chiara Lubich, stichtster van de Focolarebeweging ondernemers opgeroepen hun bedrijfsactiviteiten en winsten in te zetten voor het welzijn van allen en in het bijzonder voor de noden van de armen. “Geen economie die doodt, maar een economie die gemeenschap schept”, zei de paus bij gelegenheid van deze herdenking, gehouden in de Sala Nervi, de grote ontmoetingshal van het Vaticaan.

“Economie en gemeenschap. Twee woorden die men tegenwoordig vaak als tegenstellingen ziet”, vervolgde de paus. “Maar jullie verbinden deze woorden door de oproep te volgen van Chiara Lubich toen zij in 1991 in Brazilië aan ondernemers vroeg om opbouwers van gemeenschap te worden. Met jullie leven laten jullie zien dat economie en gemeenschap mooier worden wanneer ze verbonden worden. Mooier de economie, zeker, maar mooier wordt ook de gemeenschap, want de gemeenschap van de harten is voller wanneer ze gemeenschap van goederen wordt, gemeenschap van talenten en van winsten.

Drie aanbevelingen

Tot zijn gehoor uitte paus Franciscus drie  aanbevelingen. Op de eerste plaats het geld. “Het is belangrijk dat in het hart van de Economie van Gemeenschap het delen van winsten staat. De Economie van Gemeenschap is ook een gemeenschap van winsten, van geld, als uitdrukking van een gemeenschap van leven.” Maar het geld, zei hij, “wordt een afgod wanneer het doel wordt. De meest concrete manier om van het geld geen afgod te maken is het te delen met anderen, vooral met de armen. Wanneer jullie jullie winsten delen en weggeven, stellen jullie een daad van hoge spiritualiteit, doordat je met feiten zegt tot het geld: jij bent niet God, jij bent niet de heer, jij bent niet de baas!”

Broederschap

Op de tweede plaats de armoede. “Het voornaamste ethische probleem van het kapitalisme is het creëren van afval en dan proberen dat te verbergen of ervoor te zorgen dat het niet meer wordt gezien (…). Vliegtuigen vervuilen de atmosfeer, maar met een klein deel van het geld van de tickets planten ze bomen om een deel van de aangerichte schade te compenseren. De kansspelsector financiert campagnes om de gokverslaafden te helpen. En op de dag dat de wapenfabrieken ziekenhuizen zullen financieren om te zorgen voor de kinderen die door hun bommen werden verminkt, zal dit systeem zijn hoogtepunt hebben bereikt. Dit is hypocrisie ten top!”

Hier ligt een taak voor de Economie van Gemeenschap. Zolang de economie nog één slachtoffer produceert en er nog één persoon is die wordt afgedankt, is de gemeenschap nog niet gerealiseerd, en is het feest van de broederschap nog niet compleet.”

Toekomst

Op de derde plaats de toekomst. “Jullie ondernemingen zijn gering in aantal in vergelijking met het grootkapitaal in de wereld. Maar veranderingen in geestelijke zin en dus in het leven zijn niet gebonden aan grote aantallen. De kleine kudde, de lamp, het geldstuk, het lam, de parel, het zout, het gist: dit zijn de beelden van het Rijk die we in de evangelies tegenkomen. We hoeven niet met velen te zijn om onze geschiedenis, ons leven te veranderen: het is voldoende dat het zout en het zuurdeeg hun kracht niet verliezen (…). Het zout vervult zijn taak niet door te groeien in hoeveelheid, integendeel teveel zout maakt de aardappelen zout. Dat doet het wel door zijn ‘ziel’, zijn kwaliteit, te bewaren.” En teruggrijpend op de tijd dat er geen koelkasten waren en het moedergist met elkaar werd gedeeld om nieuw brood te bakken, spoorde hij de ondernemers van de Economie van Gemeenschap aan om “het actieve principe, het ‘enzym’ van de gemeenschap niet te verliezen, maar door de ‘wederzijdsheid’ te activeren.” “Gemeenschap betekent niet alleen verdelen, maar ook het vermenigvuldigen van goederen, het creëren van nieuw brood, van nieuwe goederen, van het nieuwe Goede met een hoofdletter.” Dan volgt een uitnodiging: “Geef dat aan allen, op de eerste plaats aan de armen en aan de jongeren (…). Het kapitalisme kent wel de filantropie, maar niet de gemeenschap.”

Een andere economie

En ten slotte: “Deze dingen doen jullie al. Maar jullie kunnen nog meer de winsten delen om de afgodendienst te bestrijden, de structuren te veranderen en slachtoffers en afval te voorkomen; jullie kunnen nog meer jullie gist delen om het brood van velen te doen rijzen. Het ‘nee’ tegen een economie die de dood tot gevolg heeft moet een ‘ja’ worden tegen een economie die leven brengt, omdat ze deelt, open is voor de armen en de winsten gebruikt om gemeenschap te creëren.” “Ik wens jullie toe dat je voortgaat op jullie weg, met moed, nederigheid en vreugde… Ga door met zaad, zout en gist te zijn voor een andere economie: de economie van het Rijk, waar de rijken hun rijkdommen weten te delen en de armen gelukkig worden genoemd.”