In een tekst van grote diepgang uit 1976 verwoordt Chiara Lubich iets van haar mystieke ervaring met de eucharistie.
De eucharistie brengt niet alleen mooie vruchten voort van goedheid, heiligheid en liefde; zij heeft ook
als doel om ons met God en met elkaar te verenigen en om de aanwezigheid van Jezus in ons midden te versterken. Zeker, ook dat. Maar de eucharistie heeft een nog dieper doel: ons te vergoddelijken. Ons God te maken (door deelname). Doordat wij het levendmakend vlees van Christus – tot leven gebracht door de heilige Geest – opnemen in ons vlees, vergoddelijkt de eucharistie ons naar ziel en lichaam.
Welnu, wie vergoddelijkt is, is in God. En daarom brengt de eucharistie de mens die zich er op waardige
heeft gevoed, met Jezus in de schoot van de Drie-eenheid. Dit bewerkt de eucharistie niet in één enkele
maar in velen, die – omdat ze allemaal vergoddelijkt zijn – niet slechts veel zijn, maar één. En deze
voortgebracht door de eucharistie, is de kerk.
Wat is de kerk? Zij is het ene, het ene dat ontstaat uit de wederzijdse liefde van de christenen en uit de
eucharistie. De kerk wordt gevormd door vergoddelijkte mensen, mensen die God zijn gemaakt, één met Christus die God is en onder hen is. Als we het willen uitdrukken met menselijke termen naar een voorbeeld dat de Schrift gebruikt: de kerk is een lichaam waarvan het hoofd de verheerlijkte Christus is.
Maar zoals Christus in de schoot van de Drie-eenheid is, zo is ook de kerk in haar ledematen waarin de
werkzaam is, geroepen om – al hier op aarde – in de schoot van de Vader te zijn. En als de kerk dat nog niet helemaal is, is zij daarnaar onderweg. De mens trekt vervolgens heel de schepping met zich mee, omdat hij er de synthese van is. Alles wat uit God is voortgekomen, keert dus door de eucharistie terug naar de Drie-eenheid.
Chiara Lubich (1976)