Is gewapend ingrijpen altijd verkeerd? Kan er een ‘gerechtvaardigde’ oorlog zijn?

 

Bij de conflict in Oekraïne en andere conflicten in de wereld, die ons persoonlijk en gemeenschappelijk raken, rijst de vraag: wanneer de mensenrechten met voeten worden getreden, wanneer er sprake is van wreedheid en onrecht jegens hele volkeren, etnische of religieuze groepen, is gewapend ingrijpen dan altijd verkeerd? Of kan er ook een ‘gerechtvaardigde’ oorlog zijn? Wij vroegen het aan Vincenzo Buonomo, rector van de Pauselijke Lateraanse Universiteit in Rome en hoogleraar internationaal recht.

Het eerste element is, denk ik, het uitwissen van de term juiste oorlog, niet alleen als woord, maar als concept. Een gerechtvaardigde oorlog bestaat niet en die kan ook niet bestaan. Waarom? Omdat de omstandigheden die historisch gezien tot het ontstaan van deze theorie van een rechtvaardige oorlog hadden geleid, niet meer bestaan. Denk maar aan het soort oorlog dat wordt gevoerd, de manier waarop deze wordt uitgevochten, de wapens die worden gebruikt. Dus een gerechtvaardigde oorlog bestaat niet. Ook omdat oorlog heel vaak, vaker wel dan niet, voortkomt uit een onrechtvaardige situatie. Dus hoe kunnen we dan spreken over een gerechtvaardigde oorlog? […]

Ten tweede kan geen enkel element dat verband houdt met een heilige of religieuze visie een conflict rechtvaardigen. Omdat religies, de manier van geloven, en misschien ook een ethiek die de universele menselijke familie omarmt, de noodzaak met zich meebrengt om kwesties zonder conflict op te lossen. Ook de bestaande conflicten moeten op vreedzame wijze worden opgelost.

En dit is waar het concept van vrede de kop opsteekt. Wij denken vaak dat er geen vrede is als er een conflict is, een openlijke oorlog […] Maar misschien moeten wij dit perspectief veranderen. Waarom? Als wij denken dat er geen vrede is wanneer er een conflict is, geven wij gelijk aan degenen die zeggen dat vrede slechts een tijdelijke afwezigheid van oorlog is. Vrede is daarentegen iets wat wij moeten beleven en opbouwen, iets wat ons zeker bindt aan ‘niet vechten’, maar ook aan veiligheid, niet alleen militaire, maar ook economische en menselijke veiligheid. […] Vrede is iets dat we allemaal moeten opbouwen, individueel en in overleg, zou je kunnen zeggen. Want alleen als we gebrek aan vrede zien als een probleem dat mensen betreft, stappen we uit de logica om de vrede aan structuren toe te vertrouwen. Vrede toevertrouwen aan structuren betekent vervolgens gevangene worden van particuliere belangen die individuele structuren, staten genaamd, behartigen.

[…] Wij zijn tot het besef gekomen dat het niet mogelijk is het recht in eigen handen te nemen als we binnen een groep, een gemeenschap, een lichaam leven. Maar er moet iemand zijn die kan handelen om die gerechtigheid te garanderen. […] Deze overgang, die onlangs heeft plaatsgevonden binnen de gemeenschap van personen, moet ook plaatsvinden binnen de gemeenschap van staten en wij moeten daaraan werken. Laten wij, meer nog dan de vrede te verkondigen, ons inzetten om dit idee door te geven. Zodra wij op internationaal niveau over structuren beschikken die echte gerechtigheid kunnen garanderen, hoeft er uiteraard niet meer over vrede of oorlog gesproken te worden. […] We zouden dan eerder zeggen dat er iemand is die anderen niet respecteert en bijgevolg denkt dat hij alleen kan handelen. In de logica van staten, wordt dit nog steeds beschouwd als iets dat mogelijk is; dat iemand wakker wordt en besluit geweld te gebruiken om een conflict, een probleem op te lossen dat hij met anderen heeft […].

Zelfverdediging is geoorloofd totdat een collectief instrument ingrijpt om ervoor te zorgen dat de gewone situatie wordt hervat. Ik geloof dat als men in 1945 hiernaar wilde streven, wij moeten proberen ervoor te zorgen dat het geleefd wordt. Iets kleins wat ik geleerd heb is dat wij misschien niet allemaal arts zijn, niet allemaal leraar, niet allemaal fabrieksarbeider, maar dat wij wel allemaal stemmen. We moeten deze kant op denken. Hier moeten we iets mee doen, druk uitoefenen en de mensen vormen, want op alle niveaus kunnen we onze bijdrage leveren.

Wij moeten niet alleen schrikken voor het conflict in Oost-Europa, maar ook voor de realiteit in Afrika, in Azië. En denk aan Myanmar, aan de Centraal-Afrikaanse Republiek, aan het hele gebied ten zuiden van de Sahara. Denk aan wat er gebeurt in de Hoorn van Afrika, in Ethiopië, […]in Syrië. Wij kunnen niet onze ogen sluiten voor deze dingen; evenmin kunnen wij alleen aan conflicten en oorlogen denken – ik gebruik hier bewust de term oorlog – wanneer deze in onze achtertuin plaatsvindt. We moeten echt dit verruimde hart hebben en daarom ook deze verruimde aandacht.

Dan zullen we zeker een lichaam zijn dat nadenkt en functioneert.

Lees ook