Toespraak van paus Franciscus in Loppiano

 

De integrale toespraak (zoals uitgesproken) van paus Franciscus tot de gemeenschap van de Focolarebeweging te Loppiano (Toscane), donderdag 10 mei 2018

Paus Franciscus:  14 pagina’s, jullie gaan je nog vervelen!
Dierbare broeders bisschoppen, overheden en jullie allen, Bedankt voor jullie welkom! Ik groet jullie allemaal samen en ieder afzonderlijk, en ik bedank Maria Voce voor haar inleiding. Duidelijk, alles heel duidelijk! Je ziet dat ze weet wat ze wil!
Ik ben erg blij vandaag bij jullie te zijn, hier in Loppiano, deze kleine ‘stad’ die in de wereld bekend is omdat zij uit het Evangelie is geboren en zich met het Evangelie wil voeden. En om deze reden wordt zij erkend als stad van uitverkiezing en inspiratie door velen die leerlingen zijn van Jezus, maar ook door broers en zusters van andere religies en overtuigingen. In Loppiano voelt iedereen zich thuis!
Ik wilde het stadje ook komen bezoeken omdat Loppiano een illustratie wil zijn van de zending van de Kerk vandaag in het perspectief van wat het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie heeft geschetst – zoals degene heeft gezegd die er de inspiratie voor heeft gehad, de dienares van God Chiara Lubich. En ik verheug me met jullie in gesprek te gaan om, luisterend naar Gods plan, onszelf steeds meer te focussen op het project van Loppiano zoals dat ten dienste kan staan van de nieuwe fase van getuigenis en verkondiging van het Evangelie van Jezus waartoe de Heilige Geest ons vandaag roept.
Ik had jullie vragen al eerder ontvangen. Dat is begrijpelijk. En nu beantwoord ik ze. Ze zijn er allemaal in opgenomen.

Eerste vraag
Mite: Heilige Vader goedemorgen, we hebben zojuist Maria Voce horen spreken over een wet van Loppiano: de wederzijdse liefde, het nieuwe gebod van het Evangelie. In deze jaren hebben we dit heel serieus genomen en we hebben geprobeerd ervoor te zorgen dat het niet alleen ieders individuele engagement was, maar ook het collectieve engagement van ons allen samen. Zodat Loppiano gebouwd kon zijn op deze inzet om de wederzijdse liefde te beleven; in die mate zelfs dat al in 1980, heel wat jaren geleden, toen we nog wat jonger waren, Chiara ons – velen van degenen die ook vandaag hier zijn – heeft voorgesteld om een echt pact te sluiten: ons engagement neer te schrijven en te ondertekenen. En we vernieuwen dit pact elke dag. En we stellen het ook voor aan de mensen die ons hier komen opzoeken, ook als is het maar voor één dag. Want alleen zò kun je burger van Loppiano worden.
Aurelia: Heilige Vader, het nieuwe gebod naleven is het startpunt van ons christelijk leven en is ook het punt van aankomst: het doel waarnaar we streven. Na de periode van de stichting met Chiara leven we nu een nieuwe fase. Niet iedereen heeft meer het enthousiasme van het begin; en het is moeilijker om de wegen te onderscheiden die we moeten opgaan en de profetie van het begin concreet te maken, te incarneren… Hoe kunnen we deze periode het best beleven?”

Paus Franciscus:  De eerste vraag die jullie me stellen, ‘pioniers’ van Loppiano, die jezelf als eersten – meer dan 50 jaar geleden, en vervolgens geleidelijk in de volgende decennia – in dit avontuur hebben gegooid, en daarvoor jullie woonplaats, huis en werk hebben achtergelaten en zijn gekomen om je leven hier door te brengen om deze droom te realiseren. Allereerst bedankt, bedankt voor wat jullie gedaan hebben, bedankt voor jullie geloof in Jezus! Hij is het die dit wonder heeft gedaan, en jullie hebben bijgedragen met jullie geloof. En geloof maakt het mogelijke dat Jezus kan handelen. Daarom doet het geloof wonderen, omdat het plaats maakt voor Jezus, en Hij doet wonderen, het één na het ander. Het leven is zo!
Voor jullie ‘pioniers’, en voor alle inwoners van Loppiano, komt het spontaan in me op de woorden te herhalen die de brief aan de Hebreeën richt tot een christelijke gemeenschap die een fase van haar weg doormaakte die lijkt op die van jullie. In de brief aan de Hebreeën wordt gezegd: “Herinner u de dagen van weleer, toen u, door het licht beschenen, in een moeizame worsteling met het lijden hebt standgehouden […]. Toen u van uw bezittingen beroofd werd, hebt u dat in vreugde aanvaard, in de wetenschap dat u iets beters bezit, een blijvend bezit voor uzelf. Leg die onbeschroomdheid dus niet af – hij gebruikt het woord parresia -, u zult er ruim voor worden beloond. Blijf juist volharden, – het woord hypomoné wordt gebruikt, dat wil zeggen het gewicht van iedere dag op de schouders nemen –, want als u de wil van God doet, zult u ontvangen wat u beloofd is” (10, 32-36).
Dit zijn twee sleutelwoorden, maar in het kader van de herinnering. Die ‘deuteronomische’ dimensie van het leven: de herinnering. Als iemand – en ik zeg niet “een christen”, maar om het even welke mens – de herinnering afsluit, begint hij te sterven. Alsjeblieft, herinneren! Zoals de schrijver van de brief aan de Hebreeën zegt: “Herinner u de dagen van weleer…”. Met dit kader van herinnering kunnen we leven, kunnen we ademen, kunnen we vooruit gaan en vrucht dragen. Maar als je niet meer herinnert… Een boom kan vruchten voortbrengen omdat hij wortels heeft: hij mag niet ontworteld zijn. Maar wanneer je niet meer herinnert, ben je ontworteld, en dan zullen er geen vruchten zijn. Herinneren: dit is het kader waarin geleefd kan worden.
In deze tekst zijn twee sleutelwoorden te vinden van de weg van de christelijke gemeenschap: parresia: moed, vrijmoedigheid, en hypomoné: verdragen, volharden, het gewicht van de dag op je schouders nemen.
Parresia drukt in het Nieuwe Testament de levenswijze van de leerlingen van Jezus uit: de moed en oprechtheid om getuigenis afleggen van de waarheid en tegelijkertijd het vertrouwen op God en zijn barmhartigheid. Ook het gebed moet met parresia gebeuren: de dingen tegen God zeggen terwijl je Hem in de ogen kijkt, met moed. Denk maar aan hoe onze vader Abraham bad, toen hij de moed had om te onderhandelen over het aantal rechtvaardigen in Sodom: “Stel dat het er maar dertig zijn… Stel dat het er vijfentwintig zijn… Stel dat het er vijftien zijn? … ” Die moed om met God te strijden! En de moed van Mozes, de grote vriend van God, die Hem recht in zijn gezicht zegt: “Als U dit volk vernietigt, vernietig mij dan ook”. Moed. Met God strijden in het gebed. Er is parresia voor nodig, parresia in het leven, in het handelen en ook in het gebed.
Parresia drukt een fundamentele kwaliteit uit van het christelijk leven: met het hart op God gericht zijn, in Zijn liefde geloven (zie 1 Joh 4, 16), want zijn liefde verjaagt alle vrees, elke bekoring om je te verbergen in een rustig leventje, goed gesetteld of misschien zelfs in een subtiele hypocrisie. Allemaal houtwormen die de ziel ruïneren. Om te getuigen van de grote en mooie werken die God in ons en in ons midden doet, moeten we aan de Heilige Geest de vrijmoedigheid, moed, parresia, vragen die altijd samengaan met respect en tederheid.
En ook in de relaties binnen de gemeenschap moeten we altijd oprecht, open, vrijmoedig zijn, niet angstig, lui of hypocriet. Nee, open zijn. Niet terzijde blijven en ondertussen tweedracht zaaien en morren, maar ernaar streven om als oprechte en moedige leerlingen in liefde en waarheid te leven. Dit zaaien van tweedracht vernietigt de Kerk, zoals jullie weten, vernietigt de gemeenschap, vernietigt je eigen leven, omdat je er zelf door vergiftigd wordt. En degenen die continu kletsen, die altijd wat over de één en de ander te zeggen hebben, die noem ik graag “terroristen”, zo zie ik het, omdat ze over anderen roddelen; maar als je over iemand roddelt om hem te vernietigen, handel je als een terrorist: hij loopt met een bom, gooit die, vernietigt, en loopt rustig verder. Nee. Open, constructief, moedig zijn, met liefde.
En dan het andere woord: hypomoné, dat we kunnen vertalen met: verdragen, ondergaan. Staande blijven in de veeleisende situaties die het leven ons biedt en erin leren leven. Met deze term drukt de apostel Paulus volharding en standvastigheid uit om de keuze van God en van het nieuwe leven in Christus voort te zetten. Het is een kwestie van vastberaden zijn in deze keuze, ook bij moeilijkheden en tegenstand, wetende dat deze volharding, deze standvastigheid en dit geduld hoop voortbrengen. Dit is wat Paulus zegt “En hoop wordt niet beschaamd” (vgl. Rom 5, 3-5). Prent dat in je hoofd: hoop wordt nooit beschaamd! Nooit! Voor de apostel is het fundament van de volharding de liefde van God die in onze harten is uitgestort door de gave van de Geest, een liefde die ons voorgaat en die ons in staat stelt om te leven met doorzettingsvermogen, innerlijke vrede, positiviteit, verbeelding… en ook met een beetje humor, zelfs op de moeilijkste momenten. Vraag de genade van de humor. Humor is de menselijke houding die het dichtst bij de genade van God komt. Ik ken een heilige priester, altijd tot over zijn oren in het werk – hij ging hier heen en daar heen – maar hij hield nooit op met glimlachen. En omdat hij zo’n gevoel voor humor had, zeiden degenen die hem kenden over hem: “Hij kan lachen om anderen, om zichzelf en zelfs lachen om zijn eigen schaduw!” Zo is de humor!
De brief aan de Hebreeën nodigt ook uit om “de dagen van weleer te herinneren”, oftewel om in onze harten en onze geest het vuur van de ervaring waaruit alles is geboren opnieuw te ontsteken.
Chiara Lubich heeft de inspiratie van God gevoeld om Loppiano te laten ontstaan, en daarna ook de andere focolarestadjes op verschillende plaatsen van de wereld, doordat ze op een dag de benedictijnerabdij van Einsiedeln zag, met zijn kerk en het klooster en ook met de bibliotheek, de timmerwerkplaats, de velden… Daar in de abdij is God het centrum van het leven, in het gebed en in de viering van de eucharistie, van waaruit alles wordt gevoed: de broederschap, het werk, de cultuur, de uitstraling temidden van de mensen van het licht en van de sociale energie van het Evangelie. En zo heeft Chiara, terwijl ze de abdij zag, de inspiratie gevoeld om iets soortgelijks te verwezenlijken, in een nieuwe en moderne vorm, in overeenstemming met het Tweede Vaticaans Concilie, vertrekkend vanuit het charisma van de eenheid: een klein model van een nieuwe stad in de geest van het Evangelie.
Een stad waarin vooral de schoonheid van het volk van God naar voren komt, in de rijkdom en verscheidenheid van haar leden, van de verschillende roepingen, van sociale en culturele identiteiten, elk in dialoog en ten dienste van allen. Een stad die haar hart in de eucharistie heeft als bron van eenheid en van steeds nieuw leven, en die zich open en inclusief toont aan de ogen van haar bezoekers, ook wie om niet-religieuze redenen en op gewone werkdagen langskomt. Met de aarde die bewerkt wordt, de activiteiten van de bedrijven en industrie, vormingsscholen, huizen die gastvrijheid bieden, huizen voor ouderen, kunstateliers, muzikale bands, moderne media…
Een familie waarin allen zich herkennen als kinderen van één Vader, en allen zich inzetten om onderling en naar buiten toe het gebod van de wederzijdse liefde te beleven. Niet om een rustig plekje teruggetrokken van de wereld te zoeken, maar om naar buiten te treden, te ontmoeten, voor elkaar te zorgen, om de gist van het Evangelie met volle handen in de maatschappij binnen te brengen, vooral waar dat het meest nodig is, waar de vreugde van het Evangelie wordt verwacht en afgesmeekt, in armoede, in het lijden, in de beproevingen, in het zoeken, in de momenten van twijfel.
Het charisma van de eenheid is een providentiële impuls en een krachtige hulp om deze evangelische mystiek van het ‘wij’ te beleven, dat wil zeggen om samen, “één van hart en één van ziel” (vgl. Hand 4, 32), op weg te gaan in de geschiedenis van de mensen van onze tijd, waarbij we elkaar concreet ontdekken en liefhebben als elkaars ledematen (vgl. Rom 12, 5). Dit is waar Jezus de Vader om heeft gebeden: “Laat hen allen één zijn zoals U en ik één zijn” (Joh 17, 21), en Hij heeft ons zelf de weg getoond tot in de totale zelfgave, toen Hij zichzelf helemaal prijsgaf aan het kruis (vgl. Mc 15, 34, Fil 2, 6-8). Dit is de spiritualiteit van het ‘wij’. Je kunt voor de grap aan anderen en ook aan jezelf een vraag stellen. Een priester die hier – min of meer verborgen – aanwezig is heeft mij die vraag gesteld. Hij vroeg me: “Zeg eens, wat is het tegenovergestelde van ‘ik’?” Het tegenovergestelde van ‘ik’? Ik trapte erin en zei onmiddellijk: “Jij”. En hij zei me: “Nee, het tegenovergestelde van elk individualisme, zowel van het ‘ik’ als van het’ jij’, is het ‘wij’. Het tegenovergestelde is ‘wij’.” Het is deze spiritualiteit van het ‘wij’ die jullie verder moeten laten groeien, en die ons behoedt voor alle egoïsme en zelfzuchtige interesse. De spiritualiteit van het ‘wij’.
Het is niet alleen een spiritueel feit, maar een concrete realiteit met formidabele gevolgen als we dit beleven en met authenticiteit en moed de verschillende dimensies ervan ontwikkelen op sociaal, cultureel, politiek, economisch gebied. Jezus heeft niet alleen het individu verlost, maar ook de sociale relatie (vgl. Apost. Exhort. Evangelii gaudium, 178). Dit feit serieus nemen zal aan de stad van de mensen een nieuw gelaat geven dat overeenkomt met Gods plan van liefde.
Loppiano is geroepen om dit te zijn. En Loppiano kan met vertrouwen en realisme proberen om daar steeds meer in te groeien. Dit is het essentiële. En vanaf hier moeten we altijd opnieuw beginnen.
Dit is het antwoord op de eerste vraag: altijd opnieuw beginnen, maar vanuit deze realiteit die levend is. Niet vanuit theorieën, maar vanuit de realiteit, vanuit hoe we leven. En als de realiteit authentiek wordt beleefd, is ze echt een schakel in deze keten die ons helpt vooruit te gaan.

Tweede vraag
Paola: En nu, Heilige Vader, een blik op Loppiano als een stad van vorming. In Loppiano wordt zoals in elke andere stad gestudeerd en gewerkt. Alle plaatsen waar we actief zijn, vormen echte laboratoria van het leven. Alles is vormend, van werk in het veld tot artistieke productie, tot alle activiteiten in de bedrijven. Zoals kortgeleden Maria Voce heeft geïllustreerd:
De 10 vormingsscholen die hier in Loppiano aanwezig zijn vormen mensen tot de cultuur van de eenheid: Gezinnen, jongeren, priesters, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, en er zijn ook tijdelijke scholen voor tieners en kinderen.
Javier: Goedemorgen, paus Franciscus! Ik ben Javier en ik kom uit Colombia. Allereerst dank voor uw concrete liefde voor ons volk dat lijdt en voor de hoop die u ons geeft. Ik studeer om een master te behalen in Economische en Politieke Wetenschappen aan het Universitair Instituut Sophia, dat hier in Loppiano is gevestigd.
Beste paus Franciscus, bij uw groet aan de Assemblée van Focolare in 2014 nodigde u ons uit om “voortrekkers te worden” om “nieuwe mensen te vormen op de maat van de menselijkheid van Jezus”. Loppiano wil een ‘stad zijn die een school is’, waar het niet de rolpatronen zijn en de verschillen in leeftijd of cultuur die bepalen wie vormt en wie gevormd wordt, maar alleen de liefde onder ons, waardoor de ander wordt opgebouwd. We willen dat het Jezus is, God-met-zijn-volk, die ons vormt en de wereld instuurt. Welke frisse en creatieve bijdrage denkt u dat de vormingsscholen en een academische realiteit als Sophia die hier in Loppiano aanwezig zijn, kunnen geven om leadership te creëren dat nieuwe wegen kan openen in de wereld van vandaag?

Paus Franciscus: Een frisse en creatieve bijdrage, alsof het niks is.
In Loppiano wordt de ervaring beleefd van samen op weg te zijn, in een synodale stijl, als Volk van God. En dit is de solide en onmisbare basis van alles: de school van het Volk van God, waar de enige Meester leraar en gids is (vgl. Mt 23, 10) en waar de dynamiek ligt in het luisteren naar elkaar en het uitwisselen onder allen van de eigen gaven.
Van hieruit kunnen de vormingstrajecten die in Loppiano zijn opgebloeid uit het charisma van de eenheid een nieuwe impuls krijgen, zichzelf verrijken met de fantasie van de liefde en zich openstellen voor wat de Geest en de geschiedenis van ons vragen: de spirituele vorming van de verschillende roepingen; de vorming tot de arbeid en tot het economische en politieke handelen; de vorming tot dialoog in zijn verschillende oecumenische en interreligieuze uitingen en met mensen met niet-religieuze overtuigingen; de kerkelijke en culturele vorming. En dit ten dienste van allen, met een blik die de hele mensheid omvat, te beginnen met hen die op wat voor wijze ook in de randgebieden van het bestaan zijn terechtgekomen. Loppiano als open stad, Loppiano als stad die naar buiten toe treedt. In Loppiano zijn er geen periferieën, geen randgebieden.
Het is een grote rijkdom om over al deze vormingscentra in Loppiano te kunnen beschikken. Dat is een grote rijkdom! Ik raad jullie aan er een nieuwe impuls aan te geven door ze te openen naar bredere horizonten en ze te richten naar grensgebieden. In het bijzonder is het essentieel om het vormingsproject goed af te stemmen zodat het de afzonderlijke trajecten verbindt die meer concreet gericht zijn op de kinderen, jongeren, gezinnen en mensen van verschillende roepingen. De basis en de sleutel van alles is het vormende ‘pact’ dat aan de basis ligt van elk van deze trajecten en dat zijn voornaamste methode heeft in het elkaar nabij zijn en in de dialoog.
En hier is een woord dat ook voor mij centraal staat: ‘nabijheid’. Je kunt geen christen zijn zonder nabij te zijn, zonder een houding van nabijheid te hebben, omdat nabij zijn is wat God deed toen hij de Zoon zond. Eerst was God nabij toen hij het volk van Israël leidde en aan de mensen vroeg: “Zeg mij eens, hebben jullie nog een ander volk gezien dat goden heeft die net zo nabij zijn zoals ik jullie nabij ben?” Dat vraagt God. Nabijheid, nabij zijn. En vervolgens, wanneer Hij de Zoon zendt – één van ons – om ons nog meer nabij te zijn. Dit woord is de sleutel van het christendom en van jullie charisma. Nabijheid.
Vervolgens is het nodig dat we leren om drie talen tegelijk te spreken: die van het hoofd, het hart en de handen. Met andere woorden: het is noodzakelijk goed te leren denken, goed te voelen en goed te werken. Ja, ook het werken, omdat het werken “niet alleen een middel van bestaan is, maar inherent is aan ons mens-zijn, en daarom ook een middel om de realiteit te kennen, om het leven te begrijpen: het is een hulpmiddel voor echte en effectieve menselijke vorming”, zoals Pasquale Foresi schreef, die een centrale rol heeft gespeeld in de verwezenlijking van het plan van God over Loppiano.
De drie talen zijn belangrijk, omdat we vanuit de Verlichting de niet gezonde idee hebben geërfd dat opvoeding wil zeggen het hoofd vullen met ideeën. En hoe meer je weet, hoe beter je bent. Nee. Vorming moet het hoofd, het hart en de handen omvatten. Leren om goed te denken, en niet alleen om ideeën te leren kennen; leren om goed te voelen; leren om goed te handelen. Zodat deze drie talen met elkaar verbonden zijn: dat je denkt wat je voelt en doet, dat je voelt wat je denkt en doet, dat je doet wat je voelt en denkt, in eenheid. Dit is vormen.
Twee realiteiten die in de afgelopen jaren in Loppiano ontwikkeld zijn getuigen van de doeltreffendheid en de bredere impact van dit veelbelovende engagement: de bedrijvenpool ‘Lionello Bonfanti’, centrum voor de vorming en verspreiding van de economie van gemeenschap; en de grensverleggende academische ervaring van het Universitair Instituut Sophia, opgericht door de Heilige Stoel, waarvan een lokale vestiging – tot mijn grote vreugde – binnenkort in Latijns-Amerika zal worden geopend.
Het is belangrijk dat er in Loppiano een universitair centrum is voor wie – zoals de naam al zegt – Wijsheid zoekt en zich als doel stelt om een cultuur van eenheid op te bouwen. Cultuur van eenheid. Ik zeg niet van uniformiteit. Nee. Uniformiteit is het tegenovergestelde van eenheid! Ze weerspiegelt, vertrekkend van de inspiratie van het begin, de lijnen die ik heb uiteengezet in de recente Apostolische Constitutie Veritatis gaudium, waarin ik uitnodig tot een wijze en moedige vernieuwing van academische studies. En dit om een adequate en profetische bijdrage te leveren aan de missionaire transformatie van de Kerk en aan de visie van onze planeet als een enkel vaderland en de mensheid als één volk, bestaande uit vele volkeren, die een gemeenschappelijk huis bewonen.
Ga vooruit op deze weg!

Derde vraag
Elena: Loppiano wil niet in zichzelf opgesloten blijven, maar bijdragen aan de opbouw van een meer verenigde wereld. Hier bij ons zijn er enkele migrantenvrienden die hun huizen en hun land van herkomst hebben moeten verlaten, maar in Loppiano hun thuis hebben gevonden.
Roger:  “Goedemorgen, Heilige Vader, wij zijn Roger en Moussa en we komen uit Ivoorkust, Ali en Makan uit Mali, Bertrand uit Kameroen, Gift, Amadin en Ephreim uit Nigeria. Na een lange reis vanuit onze landen zijn we in Italië aangekomen en toen overgeplaatst naar Loppiano. Al meer dan een jaar leven we bij elkaar, terwijl we komen uit verschillende landen, talen, tradities, religies: moslims en christenen van verschillende Kerken. U kunt zich voorstellen dat het leven in hetzelfde huis niet gemakkelijk was! Het leven van Loppiano heeft ons geholpen moeilijkheden te overwinnen en onszelf als broers en zusters te zien. ‘Opnieuw beginnen’ was een woord dat ons veel heeft geholpen.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om alle Italiaanse autoriteiten te bedanken die ons hebben verwelkomd! Het is een grote eer voor ons om hier vandaag aanwezig te zijn en nu deze groet te kunnen uitspreken. U bent aanwezig in onze gebeden.
In de meer dan 50 jaar dat Loppiano bestaat, heeft Chiara Lubich het stadje op verschillende manieren omschreven: stad van het Evangelie en stad die school is, stad op de berg, stad van de vreugde, stad van dialoog, Mariapoli, stad van Maria. Allemaal uitdrukkingen die ons hebben begeleid en die ons blijven begeleiden op onze weg. En vandaag willen we ook aan u, Heilige Vader, een woord vragen. Kunt u ons zeggen hoe Loppiano zijn ‘missie’ vandaag kan actualiseren in deze fase van nieuwe evangelisatie en ook: wat voor antwoord we kunnen geven op de uitdagingen van onze tijd als mogelijkheid van groei voor iedereen?”

Paus Franciscus: Ik wil mijn blik richten naar de horizon en jullie uitnodigen om dat samen met mij te doen, om met vertrouwvolle trouw en genereuze creativiteit naar de toekomst te kijken die vandaag al begint.
De geschiedenis van Loppiano staat nog maar aan zijn begin. Jullie zijn aan het begin. Het is een klein zaadje dat in de voren van de geschiedenis is gegooid en dat al weelderig is ontkiemd, maar dat nog sterke wortels moet krijgen en rijkere vruchten voortbrengen, ten dienste van de zending van verkondiging en incarnatie van het Evangelie van Jezus die de Kerk vandaag is geroepen te beleven. En dit vraagt om nederigheid, openheid, synergie, durf tot risico. We moeten dit alles gebruiken: nederigheid en durf tot het nemen van risico’s, samen, openheid en synergie.
De urgente, vaak dramatische kwesties die ons van alle kanten uitdagen, kunnen ons niet onberoerd laten, maar vragen het maximum van ons, altijd vertrouwend op de genade van God.
In de verandering van tijdperk die we doormaken – het is geen tijdperk van verandering, maar een verandering van tijdperk – is het nodig dat we ons niet alleen bezighouden met de ontmoeting tussen mensen, culturen en volkeren en met een alliantie tussen beschavingen, maar dat we allemaal samen de historische uitdaging aangaan om een gedeelde cultuur van ontmoeting en een globale beschaving van verbondenheid op te bouwen. ‘Cultuur van ontmoeting’ en ‘beschaving van verbondenheid’, dat is de uitdaging – als een regenboog van kleuren waarin het witte licht van Gods liefde zich ontvouwt als in een waaier! En daarvoor zijn mensen nodig – jongeren, gezinnen, mensen van alle roepingen en beroepen – die in staat zijn nieuwe wegen te vinden om samen te bewandelen. Het Evangelie is altijd nieuw, altijd. En in deze paastijd heeft de Kerk ons vaak gezegd dat de verrijzenis van Jezus ons opnieuw jeugdig maakt en ons ertoe brengt om deze hernieuwde jeugd te vragen. Blijf altijd doorgaan met creativiteit.
De uitdaging is die van creatieve trouw: trouw zijn aan de oorspronkelijke inspiratie en tegelijkertijd openstaan voor het waaien van de Heilige Geest en moedig de nieuwe wegen opgaan die Hij suggereert. Voor mij – en ik adviseer jullie om dit te doen – is het beste voorbeeld dat wat we kunnen lezen in het boek van de Handelingen van de apostelen: kijk hoe zij in staat zijn geweest om trouw te blijven aan de leer van Jezus en de moed hadden om zoveel ‘dwaasheden’ te ondernemen. Want dat hebben ze gedaan, door overal heen te gaan. Waarom? Omdat ze deze creatieve trouw wisten te combineren. Lees deze tekst van de Schrift, niet één keer, maar twee, drie, vier, vijf of zes keer, want daar zullen jullie de weg van deze creatieve trouw vinden. De Heilige Geest, niet ons gezond verstand, niet onze pragmatische vermogens, niet onze beperkte manieren van kijken. Nee, ga door met de adem van de Geest.
Maar hoe ken je en volg je de Heilige Geest? Door gemeenschappelijk tot onderscheiding te komen. En dat gebeurt door samen te komen rond de verrezen Jezus, de Heer en Meester, om te luisteren naar wat de Geest ons vandaag als christelijke gemeenschap zegt (vgl. Openbaring 2, 7) en samen, in deze sfeer, de roeping te ontdekken die God ons doet verstaan in de historische situatie waarin we het Evangelie beleven.
Het is nodig dat we naar God luisteren totdat we met Hem de roep van het volk horen, en het is nodig te luisteren naar het volk totdat we de wil inademen waartoe God ons roept. De leerlingen van Jezus moeten contemplatieven zijn van het Woord en contemplatieven van het Volk van God.
We zijn allemaal geroepen om bekwaam te worden in gemeenschappelijke onderscheiding. Experts in gemeenschappelijke onderscheiding. Het is niet gemakkelijk om dat te doen, maar we moeten het doen als we in deze creatieve trouw willen staan, als we volgzaam willen zijn aan de Geest. Dit is de manier waarop ook Loppiano Gods weg kan ontdekken en stap voor stap volgen in dienst van de Kerk en de samenleving.

Alvorens te besluiten, nogmaals bedankt aan iedereen voor de ontvangst en het feest!
Nog één laatste ding wil ik jullie zeggen. We zijn hier samengekomen voor het heiligdom van Maria Theotokos. We staan hier onder de blik van Maria. Ook hierin is er overeenstemming tussen het Tweede Vaticaans Concilie en het charisma van Focolare, waarvan de officiële naam voor de Kerk ‘Werk van Maria’ is.
Op 21 november 1964, aan het einde van de derde zitting van het concilie, heeft de zalige Paulus VI Maria uitgeroepen tot ‘Moeder van de Kerk’. Ikzelf heb dit jaar de liturgische gedenkdag hiervoor willen instellen, die voor het eerst op 21 mei, maandag na Pinksteren, gevierd zal worden.
Maria is de moeder van Jezus en in Hem de moeder van ons allen: de Moeder van de eenheid. Het heiligdom dat hier in Loppiano aan haar is toegewijd, is een uitnodiging om in de leerschool van Maria plaats te nemen en Jezus te leren kennen, om met Jezus te leven, Jezus die aanwezig is in ieder van ons en in ons midden.
En vergeet niet dat Maria leek was, ze was een leek. De eerste leerling van Jezus, zijn moeder, was een leek. Daar ligt een grote inspiratie. En een mooie oefening, waartoe ik jullie uitdaag, is [in het Evangelie] de episoden van het leven van Jezus te lezen waarin sprake is van een conflict. We kunnen kijken – zoals in Kanaän bijvoorbeeld – hoe Maria reageert. Maria neemt het woord en komt tussenbeide. “Maar, zullen jullie zeggen, dat staat niet allemaal in het Evangelie…” Maak je er maar een voorstelling van, stel je voor dat de Moeder hier was, dat ze dit zag… Hoe zou Maria hierop gereageerd hebben? Dit is een echte school om vooruit te gaan. Omdat zij de vrouw van de trouw is, de vrouw van de creativiteit, de vrouw van de moed, de vrouw van het geduld, de vrouw die de dingen verdraagt. Kijk altijd naar haar, deze leek, de eerste leerling van Jezus, hoe zij gereageerd heeft in alle conflictvolle episoden van het leven van haar Zoon. Dat zal voor jullie een grote hulp zijn.
En vergeet niet voor mij te bidden want ik heb het nodig. Bedankt!

Moge de almachtige God jullie zegenen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.