Ervaringen die mensen uit heel de wereld hebben opgedaan, door het Woord van leven in praktijk te brengen:

 

Het verhaal van de wasmachine

Mijn beste vriendin maakte al een moeilijke tijd door toen ze met ironie, maar ook met verdriet in haar stem, vertelde: “Nu is mijn wasmachine ook nog stuk. Daar zat ik nou echt op te wachten.” Zeker, een kapotte wasmachine is geen goed nieuws. Maar in de loop der jaren heb ik ervaren dat met geloof in Gods hulp er altijd een uitweg is. Aan het begin van de Focolarebeweging had Chiara Lubich God immers om een paar schoenen maat 42 gevraagd voor een arme en die prompt gekregen. Dus een wasmachine voor mijn vriendin kon toch geen probleem zijn. Wanneer ik naar al mijn kennissen bel, vind ik weliswaar geen wasmachine, maar tot mijn verbazing veel behulpzame mensen die wat geld doneren. Maar… mijn vriendin wil het geld niet aannemen. “Er zijn toch zeker mensen die het harder nodig hebben dan ik,” zegt ze. Dan het idee: mijn vriendin kan in de tussentijd mijn wasmachine gebruiken. Tijdens de wasbeurt, drinken we samen koffie. Op die manier laat ik haar in haar waarde en los ik tegelijkertijd haar probleem op. In gesprek met een kennis hoor ik later dat haar moeder een wasmachine over heeft. En ongelofelijk, maar waar: de nieuwe wasmachine is precies hetzelfde model als de oude. Mijn vriendin hoeft niet eens de instructies te lezen voordat zij de machine gebruikt. Na enige tijd vertrouwt mijn vriendin me toe: “Wat goed dat je er bent. Toen jij en jouw man de nieuwe wasmachine kwamen brengen en de oude naar de milieustraat brachten, was het vooral jullie nabijheid die mij heel veel troost gaf.” (Stefania Sechi)

 

Meer dan brood alleen

Onze ervaring is 5 jaar geleden begonnen. Ik ontdekte toen namelijk dat er op een dagbesteding bij mij in de buurt elke donderdag brood werd gebracht, dat aan het eind van de dag nooit op was. Het werd dan gewoon weggedaan. Zo ben ik begonnen om het overgebleven brood op te halen en het aan gezinnen te brengen die het konden gebruiken. Op een bepaald moment waren er wel 15 gezinnen die iedere week dit heerlijke en gezonde brood aten en zo veel geld bespaarden. Wanneer ik het brood naar de mensen breng, krijg ik vaak als dank een beetje geld voor de benzine, chocolade, fruit, groente. Inmiddels is er onderling contact ontstaan en is er ook een deelsysteem waarbij andere levensmiddelen en zelfs kleding circuleren.
Dus… het delen is een win-win situatie: duurzaamheid en contacten. Onder de mensen is een gevoel van solidariteit en soms zelf van vriendschap ontstaan. Zo geeft het brood meer dan alleen brood. Het wakkert steeds opnieuw de wederzijdse liefde aan. (Angela Oorthuizen)

 

De les van mijn dochter

Als leidinggevende van een belangrijke afdeling van het bedrijf waar ik werk, was het vanaf het begin mijn bedoeling om de werknemers te helpen zo goed mogelijk te presteren met bekwaamheid en zorgvuldigheid. Maar na een paar jaar vroeg iemand om ontslag, anderen klaagden. Wat was er mis? Ik begreep het niet… Op een dag leerde mijn jongste dochter me een belangrijke les. Terwijl ik haar hielp met haar huiswerk en door haar schrift bladerde, wees ik haar op alle correcties van de lerares. En ze zei me, in tranen: ‘Papa, zie je alleen de fouten? Zie je de pagina’s met het hoogste cijfer niet?’ Dezelfde fout die ik op het werk maakte: alleen de fouten van anderen zien. Het was een licht. Het was nu een kwestie van een andere bril opzetten, de bril van de liefde. Het was niet makkelijk. Heimelijk begon ik te tellen hoe vaak ik dat kon, en elke dag nam het aantal toe. Op een dag vroeg een van de medewerkers me waarom ik zo blij was. Het kwam in me op om hem te vertellen over de les die mijn dochter me had gegeven. (J.G. – Portugal)

 

Honderd keer meer

“Deze zomer kregen we weer wat geld om de arme mensen in de bergen te helpen”, vertelt William, een tiener uit Ho Chi Minh Stad. Het geld is bedoeld om de kinderen van etnische minderheden in de hooglanden van enkele maaltijden te kunnen voorzien. Samen met zijn vader en met zijn vrienden maakt William zich er sterk voor. Toen hij een schatting maakte van de kosten om ongeveer 200 kinderen te helpen, realiseerde hij zich dat dat geld niet genoeg was. Hij herinnerde zich dat hij wat extra geld van zijn ouders had gekregen als beloning voor een goed rapport. Eerst dacht hij dat hij met dat geld veel dingen zou kunnen kopen die hij leuk vond. “Maar toen vroeg mijn vader: “Waarom deel je jouw geluk niet met andere kinderen?” Ik moest denken aan de woorden uit het Evangelie: als je geeft, krijg je er meer voor terug. En ik besloot mijn geld te gebruiken om aan te vullen wat aan mijn budget ontbrak.” Met de hulp van zijn oom, die priester is, konden ze op een zondag aan veel kinderen na de mis een hapje uitdelen. Het was ook een kans om hen eraan te herinneren dat ze wat overbleef op de juiste manier moesten weggooien, zodat ze zich ook bewust werden van het milieu. Ze werkten allemaal goed mee en waren erg blij. William voegt eraan toe: “De blijheid die ik voelde was echt het honderdvoud dat ik kreeg in ruil voor wat ik had gegeven.”

 

‘Spoedeisende hulp’

De Braziliaanse Marizet woont in Den Haag. Dagelijks staat ze in verbinding met haar familie in Brazilië. Vanwege de coronapandemie zijn vele mensen in grote nood, zoals haar kennis Josiane, een alleenstaande moeder met twee zonen. Marizet vertelt: “Toen ik hoorde dat Josiane erg ziek was, wilde ik haar  meteen helpen. Maar hoe? Ik heb niet de financiële mogelijkheden om een familie te steunen.” In haar vertwijfeling vraagt Marizet aan God een oplossing. De dag erop krijgt ze een telefoontje. Twee jarigen hebben tijdens hun feestje in plaats van cadeaus een gift voor een familie in nood gevraagd. Kent Marizet misschien iemand in haar thuisland? De Braziliaanse raakt geëmotioneerd. “Maar hoe kan het toch dat jullie juist nu bellen?”Al kort  daarna is het geld bij Josiane aangekomen. Het verhaal van deze alternatieve ‘spoedeisende hulp’ verspreidt zich vlug onder de Nederlandse vriendenkring. Nog meer mensen willen helpen. Ze weten dat hun hulp op een plek van acute nood terecht komt.

 

 

Sta op en loop!

Mijn vrouw en ik werken als consulenten. We zijn enthousiast over de principes van de Economie van gemeenschap.[1] Het helpt ons om op een andere manier te kijken naar de werknemers, hun salariëring, alternatieven voor dreigend ontslag; naar de leveranciers, met respect voor de relaties op lange termijn; naar de concurrentie, met gezamenlijke cursussen en het aanbieden van onze know how; naar de klanten, met eerlijke adviezen, ondanks mogelijk eigen nadeel. Het vertrouwen dat zo ontstond heeft ons door de crisis van 2008 heen geholpen. Vervolgens hebben we via de NGO ‘Levántate y Anda’ (Sta op en loop) een leraar ontmoet uit Ivoorkust. Hij wil graag de levensomstandigheden van zijn dorp verbeteren met een kraamkliniek. We hebben zijn project bekeken en het benodigde geld ter beschikking gesteld. Hij kon zijn ogen niet geloven. Ik heb hem uitgelegd dat het de winst was van onze onderneming. Vandaag is die kraamkliniek, die de naam ‘Broederschap’ draagt en gebouwd werd door moslims en christenen, het symbool van de gemeenschap daar. Jesùs (Spanje)

[1] Zie: www.focolare.org/nederland/wie-zijn-wij/economie-van-gemeenschap

 

Geen mens in de kerk

Omdat een oude bekende van me angstig is om het huis uit te komen vanwege het coronavirus, doe ik soms de boodschappen voor haar. Zij is als vrijwilligster actief in ons parochiekerkje. Zij is op een heel traditionele manier rooms-katholiek en hoewel ze praktisch invalide is, voelt ze zich de bewaakster van ons kleine kerkgebouw. Ik merkte dat ze zowat dagelijks even in het kerkje gaat zitten bidden. Enkele dagen geleden heb ik haar daar opgezocht. Ik trof haar verdrietig aan omdat ze eigenlijk rode bloemen op het altaar wilde zetten zoals het zou horen volgens de liturgie op Palmzondag. Ik zei: “Maar er komt toch geen mens in de kerk?” Ze antwoordde: “Maar God is hier wel!” Daar werd ik even stil van. Nu ga ik met haar dagelijks een half uurtje in de kerk zitten en we praten en bidden samen wat. Het zijn wonderlijk mooie momenten… Voor Witte Donderdag hebben we witte bloesemtakken uit haar tuin gesneden en die op het altaar gezet. Vandaag gaan we weer even en zullen zorgen dat op paasdag de gele bloemen op het altaar zullen prijken, zoals de liturgie voorschrijft. Voor God alleen…

 

Honderdvoud

Zoals veel mensen werk ik nu thuis en geef de leerlingen van mijn klassen via een videoverbinding wiskundeles. Allemaal nieuwe technieken en zaken die ik nog moet leren. Mijn dagen zijn superdruk met allerlei vergaderingen, instructiefilmpjes zoeken en vooral berichten van en naar leerlingen om ze te helpen.Intussen ben ik al een week op zoek naar een desinfecteermiddel. Winkel in en winkel uit. Ik had aan een huisgenoot die tot de risicogroep behoort beloofd om dat middel te gaan halen. Gisteren had ik een verschrikkelijk drukke dag en mijn to-do-lijstje is overvol. Dan biedt een huisgenoot aan om een taak van mij over te nemen, waardoor ik weer een beetje lucht krijg. Dan kan ik toch nog even verder zoeken naar dat middel. Bij de drogist vraag ik ernaar, maar de flessen zijn uitverkocht en komen voorlopig niet meer binnen. Maar dan haalt de verkoopster van achter de toonbank twee kleine miniflesjes tevoorschijn. Het is niet veel, maar voor mij zijn ze het honderdvoud. Die avond ga ik met een grote vrede naar bed. (Martin)

 

Confituurpotjes

We wonen in een gezellige straat. Onderling hebben de bewoners goede relaties: iedereen helpt iedereen. Toch respecteert iedereen in de coronaregels. Zo worden voorweerpen bij het uitlenen ontsmet en opnieuw ontsmet bij het terugbrengen. Mijn dochter woont ook in de straat. Zij had opgemerkt dat haar buurvrouw soms bezoekkreeg van haar zwangere dochter. Met de beste bedoelingen had ze laten verstaan dat dit eigenlijk niet verstandig was. Maar deze ‘bemoeizucht’ was in slechte aarde gevallen. Plots was de goede verstandhouding van jaren weg. Mijn dochter was daardoor erg van streek. Ik gaf haar de raad om even af te wachten. Na enkele dagen vroeg haar buurvrouw via de straat-whatsapp wie haar kon helpen aan confituurpotjes. Nog diezelfde middag leverde ik haar een grote partij glazen potjes af. Ze was heel blij en dankbaar en… nog diezelfde dag belde ze mijn dochter. Hun relatie werd weer helemaal hersteld. Dankzij die onnozele confituurpotjes. Chris (België)

 

Ze kreeg haar woning weer terug

Het was al laat in de avond toen ik bij thuiskomst een vreemd briefje op de deurmat vond. Het was het visitekaartje van een hotel. Daarop stond de naam gekrabbeld van een kennis. Ze wilde me spreken.

In het hotel trof ik mevrouw A., een Congolese. Vroeger had ze in Den Haag gewoond. Ik bezorgde haar toen regelmatig het Woord van leven. Later was ze teruggekeerd naar Congo. A. was blij me weer te zien. Ze vertelde dat haar man was gestorven en dat ze nu weer haar woning in Den Haag wilde betrekken. Maar tijdens haar afwezigheid was er een nieuw slot op de deur gekomen, en ze stond praktisch op straat.

Ik probeerde me in haar situatie te verplaatsen. Hoe kon ze haar eigendom weer terugkrijgen? In de dagen daarna deden we allerlei pogingen, en het kostte me veel tijd, vindingrijkheid en geduld. Maar zonder resultaat. A. was wanhopig. “Hou moed”, zei ik haar. “We vragen Gods hulp. Hij zal ons leiden.”  Daags erna waren we bij de politie. Een ambtenaar kwam binnen en vroeg: “Is er een testament?” “Nee.” “Was u getrouwd en leefde u in gemeenschap van goederen?“ “Ja.” Toen gebeurde waar we al lang op hadden gehoopt. Nadat een trouwformulier en een rouwbrief waren getoond, kreeg mevrouw A. het haar toebehorende eigendom terug.

Achteraf herinnerde ik me het Woord van leven van november 2019: “Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft!” (Rom. 12, 15). A.K.

 

De lelijke praatjes klopten niet

Er is een meisje in mijn klas op school dat niet erg populair is. De meeste kinderen vinden het leuk om lelijke praatjes over haar te verspreiden.

In het begin ging ik haar uit de weg. Maar toen realiseerde ik me dat ik, als ik dit meisje afwees, ook Jezus zou afwijzen. Dus probeerde ik echt van haar te houden.

Nu zijn we goede vrienden, en ik ben erachter gekomen dat geen enkele van de kletspraatjes over haar waar is. (J.B.)

 

 

 

Fiets

Nederland – fietsland. Dat weten ook mijn buren, die uit andere landen hier zijn komen wonen. Ook zij zijn afhankelijk van fietsvervoer. Maar langzamerhand zijn al hun krijgertjes ‘uitgerepareerd’. Dan kijken ze met een hoopvolle blik naar mij; en dus… ga ik aan de slag om de fietslozen te helpen.

Eerst hier en daar gevraagd, maar zonder resultaat. Nu had ik net zelf een brommertje op de kop getikt en ik besluit dit exemplaar in te ruilen voor een goede gebruikte fiets. Dat is vast één! In de fietsenstalling van vrienden vind ik een verweesde fiets die nog in uitstekende staat is. Da’s twee.
Nu nog een fiets voor de buurman die in de nachtploeg werkt en steeds op z’n minifietsje naar zijn werk moet. Een mailtje naar al mijn bekenden levert maar een matig resultaat op: die fietsen durf ik niet weg te geven, want wat heb je aan een brik waar je niet meer zeker van kunt zijn. Dan maar mijn eigen fiets, een elektrische. Per slot van rekening heeft die ander die harder nodig dan ik.

Ik voel me opgelucht en blij. De volgende dag vertel ik het verhaal aan een collega en bijna zonder nadenken geeft ze mij haar elektrische fiets. “Ik heb er toch twee staan…”, zegt ze. Er voegt zich nog een vriendin bij ons. “Maar ik heb ook nog een goede fiets over”, deelt ze mee. Nu heb ik twee, werkelijk prachtige fietsen, in mijn schuurtje staan. Tjonge, als ik er maar niet aan gehecht raak!  (Thea Lammers)

 

In de schoot geworpen

Gauw nog even langs de supermarkt. Behalve de gewone inkopen moet ik ook taart meenemen voor een feestje van vrijwilligers morgenochtend. Het zal druk worden, want er worden zo’n 40 mensen verwacht. In de winkel neem ik me voor om het gebak voor eigen rekening te nemen. Als ik bij de kassa sta, zie ik dat de mensen vóór mij niet veel af te rekenen hebben. Ik ben zo aan de beurt, denk ik. Dan komt een jonge vrouw naar voren met in haar de arm enkele flessen.“U mag wel voorgaan”, bied ik aan.“Dank u – antwoordt ze – dat komt goed uit, want ik heb nogal haast.”De vrouw neemt vóór mij plaats in de rij. Niet veel later ben ik aan de beurt.Dan gebeurt er iets onverwachts.Opgewekt roept het meisje aan de kassa naar me: “U was de vierde wachtende in de rij. En dat betekent in onze winkel dat al uw boodschappen gratis zijn!”“Maar ik heb nauwelijks hoeven wachten”, zeg ik, overdonderd.“Maar u was wel de  vierde”, antwoordt het meisje. “En we willen dat er nooit een lange rij voor de kassa staat. Dus u boft!” Ik kan het niet geloven. Niet alleen mijn eigen boodschappen maar ook al de taarten voor het feestje gratis! Ik moet zo hard lachen dat ook iedereen om me heen blij wordt. (CvG)

 

93 jaar – het leven ten volle beleven

“Ik wil de problemen kennen om deel te kunnen uitmaken van de oplossing”, zei Agatha O’Donnell toen ze 93 jaar werd. Ze somt zeven manieren op om – hoe oud je ook bent – het leven nog ten volle te beleven.

Het is niet gemakkelijk om 93 te zijn. Mijn ogen worden slechter en ik hoor minder goed; de gewrichten verstijven en de spijsvertering functioneert niet goed meer. De wereld gaat steeds sneller en ik word steeds langzamer. Maar ik vond toch zeven manieren om het leven nog ten volle te beleven.

1 Iedere dag iets geven De ruimte die iemand met de jaren inneemt wordt kleiner. Daarom is het een goede gewoonte om iedere dag iets aan iemand te geven. Maar niet alleen voorwerpen. Als ik bedenk wat ik allemaal te geven heb, voel ik me heel rijk: je kunt “dank je” zeggen, of een glimlach geven, een luisterend oor bieden of een bemoediging.

2 Niet afwachten Het maakt heel verdrietig om maar te zitten wachten totdat anderen jou beminnen. Ik heb dus besloten me erin te gooien. Dat betekent soms mensen verdragen die een andere mening hebben, ontmoedigd raken, maar dan opnieuw beginnen. Soms neem ik het initiatief om iemand op te bellen, in plaats van af te wachten dat de anderen mij bellen. Ik zal nooit meer een auto kunnen besturen, maar ik kan altijd de ‘bestuurder’ zijn in de contacten met anderen.

3 Altijd opnieuw beginnen  Misschien denk je dat iemand van 94 de eigen tekorten al heeft overwonnen, maar dat is niet zo. Ik besef dat ik nog altijd dezelfde fouten maak die ik heel mijn leven maakte. Je kunt je makkelijk ontmoedigd raken. Maar ik heb begrepen dat je op elke leeftijd opnieuw kunt beginnen. Deze oefening houd me jong van hart.

4 Beter levend sterven dan als doden te leven Wat mijn lichaam betreft, wordt het met de jaren moeilijker om het evenwicht te vinden. Naar de gymnastiekles gaan, goed eten en het innemen van de medicijnen, dat alles verliest zijn zin als je denkt dat het toch geen nut heeft. Maar je moet jezelf ervan overtuigen dat het wel waarde heeft. Het is beter om levend te sterven dan als doden te leven. Er moet een reden zijn dat ik zolang op deze aarde ben. Dan is het dus beter om mijn deel goed te doen en de datum van mijn vertrek in de handen te leggen van Iemand Anders.

5 Mooi geschapen Door mijn slechte ogen ben ik niet altijd zeker of de kleuren die ik kies goed combineren en dan ben ik geneigd te denken “Ach, wat maakt het ook uit”. Maar dan herinner ik mij dat ik ook met 94 jaar een uitdrukking moet zijn van de schoonheid van God via mijn manier van kleden en de harmonie in mijn kamer. Je goed kleden kan ook een geschenk zijn voor anderen. Het is mooi om een ouder iemand te zien die zich goed presenteert, niet uit ijdelheid maar om zijn waardigheid. Ik raad dus aan om anderen te vragen hoe de dingen staan die je aan hebt, naar de kapper te gaan en je te herinneren dat God jou mooi geschapen heeft!

6 Iedere dag iets nieuws leren Ik voelde me altijd aangetrokken om nieuwe dingen te leren en dat probeer ik nog steeds te doen. Men zegt dat het je brein goed doet. En het helpt bij de gesprekken, die anders alleen maar over het weer gaan. Ik probeer goed te luisteren en overbodige woorden te vermijden. Men zegt dat de wijsheid met de jaren komt. Ik hoop dat dat waar is.

7 Op de hoogde blijven  Zoals ik op mijn 50ste geleerd heb om auto te rijden, zo heb ik nu geleerd om e-mail te gebruiken. Ik wil in contact blijven. Alle dagen kijk ik naar het journaal en dan probeer ik niet verbitterd te raken. Ik wil de problemen kennen om deel te kunnen uitmaken van de oplossing. Mijn bijdrage lijkt misschien onbetekenend tegenover de ‘Goliath’ van het kwaad, maar ik vind dat mijn steentje aan het mozaïek niet mag ontbreken.

 

Geslaagd
Terwijl ik zenuwachtig de gang van de universiteit op en neer liep in afwachting van mijn examen, hoorde ik beneden twee medestudenten die een hevige ruzie hadden. Even dacht ik: zal ik naar beneden gaan en hen uit elkaar halen? Maar meteen kwam een bezorgdheid in me op: als ze me nu net op dat moment binnenroepen voor het examen?

Niet dus… Laat anderen dit maar opknappen!

Het geschreeuw werd echter als maar luider. Ik kon mijn naasten toch niet zomaar negeren? Ik rende naar beneden en haalde de twee uit elkaar en probeerde ze tot rust te manen.

Toen ik weer terug kwam op de gang boven, werd ik opgeroepen. Ik kon alle vragen beantwoorden en ik ben geslaagd voor het examen… Maar dat andere ’examen’ is me ook niet slecht af gegaan. (Antonio – Italië)

 

Afval
Telkens als ik onze buurvrouw ontmoette, hadden we ruzie, want vaak liet ze haar huisvuil voor onze deur liggen. En dit ging al jaren zo, totdat ik van enkele vrienden leerde dat het evangelie ons in feite voorhoudt “als eerste lief te hebben”.

Op een dag was het weer zover: huisvuil vóór onze huisdeur. En ik wist meteen dat dit mijn kans was. Ik nam de bezem en ging naar buiten om het op te vegen, terwijl de buurvrouw stond te kijken en wachtte totdat ik zou reageren. Maar ik heb haar aangekeken, naar haar geglimlacht en haar gevraagd hoe het met haar ging. Ze was stomverbaasd, maar antwoordde, eerst wat ongemakkelijk, toen heel vriendelijk.
Vanaf die dag vegen we ook de stoep voor het huis van de ander en we zijn zelfs vriendinnen geworden. (R.C.- Colombia)

 

Buiten spelen
In de gemeenschappelijke tuin naast onze flat, spelen altijd veel kinderen uit de wijk. Eén van hen is Robert, een jongen met veel problemen, die vaak op straat zwerft en ruzie maakt met de andere kinderen. We hebben ontdekt, dat zijn ouders weinig tijd voor hem hebben en dat hij zelf wordt begeid door een psychiater.

Op een dag zagen mijn vrouw en ik, dat hij continu ruzie had met de andere kinderen. We zijn naar beneden gegaan en hebben hem uitgenodigd om bij ons thuis te komen. Die middag heeft hij uren met onze kinderen, die jonger zijn dan hij, gespeeld.

De dagen daarna namen onze kinderen hem mee naar huis, als er te veel problemen ontstonden. Een tijdje later hebben we gehoord, dat Robert dit allemaal aan zijn psychiater heeft verteld en dat hij zich veel beter gedraagt; ja zodanig, dat hij bepaalde medicijnen niet meer hoeft in te nemen. (D.H. – USA)