Een charisma mag geen museumstuk zijn

 

Journaliste Andrea Fleming, ging in Rome in gesprek met monseigneur Matteo Visioli, ondersecretaris van de Congregatie voor de Geloofsleer, over de uitdagingen waar in onze tijd veel katholieke bewegingen voor staan. De Kerk bevindt zich in onze tijd in een moeilijke situatie. Dat geldt ook voor bewegingen en gemeenschappen, o.a. vanwege gevallen van seksueel misbruik of machtsmisbruik.

Andrea Fleming: Veel bewegingen bevinden zich in een delicate fase van overgang tussen een periode van stichting – met charismatische stichters en stichtsters – en de fase waarin veel van de stichters zijn overleden of de leiding hebben overgedragen aan de volgende generatie. Mgr., dank u voor deze gelegenheid om u een paar vragen voor te leggen. Wat is volgens u de rol voor de katholieke Kerk en voor de nieuwe generatie van leiders van bewegingen?

Visioli: Ik maak altijd een onderscheid tussen het ‘charisma van de stichter’ en het ‘charisma van de stichting’. Ik zeg dit niet als een woordspelletje. Een charisma is een gave. Het is een gave van de Geest die aan een persoon wordt gegeven, maar die – zoals het Evangelie ons leert – nooit voor zichzelf mag worden gehouden, maar altijdworden gedeeld. De stichter heeft ongetwijfeld zijn eigen charisma, maar de stichting – die is voortgekomen uit de intuïtie, uit de profetie van de stichter – heeft haar eigen charisma. Ik meen dat misbruik vaak voortkomt uit de verwarring tussen deze twee charisma’s, die erg op elkaar lijken, maar toch als zeer verschillend moeten worden beschouwd.

Fleming: U zegt dat wanneer de stichter er niet meer is, zijn persoonlijk charisma voorbij is, maar wat overblijft het ‘charisma van de stichting’ is.

VisioliPrecies, en dat charisma van de stichting is toevertrouwd aan allen die behoren tot die groep of beweging. Of beter gezegd: het is toevertrouwd aan de hele Kerk. Een charisma van een beweging is niet het voorrecht van de beweging alleen, maar van de hele Kerk. En hierin zie ik de garantie om de risico’s van misbruik, van op de eigen groep gericht zijn, van onvrijheid, en dergelijke, te vermijden.

Fleming: We zijn in deze jaren zowel in de Kerk als binnen nieuwe gemeenschappen geconfronteerd met tekortkomingen en soms heel ernstige misstappen, terwijl de Kerk door Jezus juist is gesticht met een bevrijdende boodschap. En ook bewegingen zijn ontstaan vanuit deze boodschap. Hoe kijkt u hier tegenaan?

Visioli: Dank u voor deze vraag. Ik denk vaak aan de woorden van een wijsgeer die zei: “Het kwaad kan alle bloemen uit de tuin wegrukken, maar het zal de lente nooit kunnen tegenhouden.” Deze woorden geven vertrouwen. Zeker, het is waar dat wij helaas getuige zijn van dramatische schandalen. Maar moeten we dan zeggen: vroeger was het beter? Nee. Ook in het verleden waren er deze schandalen; alleen was men er niet van op de hoogte. We zijn nu op een punt dat we het kwaad bij naam kunnen noemen, omdat we ons er veel meer van bewust zijn. Dit is een stap voorwaarts. Op deze manier kan het schandaal de voorbode zijn van een groei en van genezing. Wat is de mooiste tijd in de geschiedenis van de Kerk? Uiteindelijk concludeer ik dat dat de tijd is waarin we leven. Want dit is de tijd waarin de Heer ons gevraagd heeft zijn leerlingen te zijn.

Fleming: De religieuze ordes die vaak al eeuwenlang bestaan, hebben zonder uitzondering een weg afgelegd van beproevingen om hun ideaal actueel te houden. Wat kunnen deze ‘oude charisma’s’ leren aan de bewegingen en gemeenschappen van nu?

Visioli: De oude religieuze instituten, die hun charisma hebben weten aan te passen aan de uitdagingen van iedere tijd, zijn voor de bewegingen van nu een grote stimulans. Een charisma is geen museumstuk, maar een altijd levende realiteit. De paus herinnerde ons er in februari aan tijdens zijn gesprek met de Focolarebeweging. De uitdaging is het charisma te leven en verder te brengen zonder bang te zijn het te verraden. Want er schuilt in ons, of misschien ook buiten ons, de angst die ons zegt: als je nu andere vormen kiest, verraad je de intentie en het ideaal van de stichter. De oude charisma’s leren ons dat we de moed moeten hebben verder te ontwikkelen. En dat gebeurt nooit alleen. De actualisering van een charisma gebeurt nooit door de intuïtie van één persoon alleen. De stichting komt voort uit een intuïtie, een profetie, zeker. Maar ontwikkeling en groei vinden altijd plaats in een gemeenschap. En daarbij horen we misschien ook de stem van iemand die zegt dat we het oorspronkelijke charisma verraden. Zo’n stem kan dienen als een stimulans voor een controle, voor een gewetensonderzoek.