Als klein team dat uit een andere afdeling kwam, moesten we onlangs onze kantoren afstaan aan onze collega’s die een groot team hadden en zo de lokalen van hun afdeling terugkregen. Dat vond ik erg jammer. Het was moeilijk te accepteren, temeer omdat deze beslissing op het laatste moment werd aangekondigd. Ik voelde het als een persoonlijk lijden.
We zijn dus verhuisd naar een open kantoor voor zes personen, dat nogal verouderd was en heel anders dan onze oude ruimte. Ik voelde me slecht: ik zat niet meer alleen in mijn comfortabele kantoor met zachte muziek op de achtergrond, ik kon niet meer op mijn gemak (zakelijke) telefoontjes plegen of ontvangen, enz.
Beetje bij beetje begon ik na te denken over de oorzaak van dit verdriet en hoe ik eruit kon komen. Ik moest loslaten, de situatie accepteren en vooral mijn hart openen. Het was essentieel om deze situatie in vrede te beleven en me niet alleen op mezelf te concentreren. En bovenal besefte ik dat ik deze dualiteit niet kon verdragen: enerzijds de nabijheid, het thema van het jaar, in praktijk willen brengen, en anderzijds, wanneer mij die nabijheid werd aangeboden, deze weigeren.
Integendeel, het was een kans om te groeien. Ik heb mezelf dus innerlijk voorgenomen om niet te klagen. Enkele dagen na deze innerlijke beslissing vroeg een collega me hoe ik het deed om niet te schreeuwen over het onrecht. Ik glimlachte in mezelf en zei haar dat ik dit aan de Heer had aangeboden. “Wat heb je toch een geluk dat je in God gelooft!” zei ze, want zij kon dit onrecht niet aanvaarden.
Louise