Er is zonder twijfel toekomst voor de Gemeenschapseconomie

 

Joost Levrouw is zaakvoerder van Astratec, een West-Vlaams bedrijf voor automatisatie en machinebouw op maat van de klant en zijn bedrijf. Astratec bestaat intussen ruim 25 jaar.

gepubliceerd in Nieuwe Stad 2021 – 3

Joost Levrouw: Ik heb de GE leren kennen in 1991. Mijn vrouw en ik waren in Brazilië in Sao Paolo op huwelijksreis en ons viel het enorme contrast op tussen de rijke wijken met hun fabrieksgebouwen en bedrijven en de krottenwijken die ernaast liggen. Dat heeft ons geraakt en we zeiden tegen elkaar: waarom zouden die rijke eigenaars niet delen met de mensen in armoede?

Een paar maanden voordien was Chiara Lubich op bezoek geweest in het focolarestadje daar in de buurt. Zij had zich net dezelfde vraag gesteld en meteen het voorstel gedaan aan de ondernemers die verbonden waren met de Focolarebeweging daar, om ‘nieuwe’ bedrijven te starten vanuit een andere visie. Het enthousiasme waarmee ze daar aan de slag waren gegaan trof ons, en het is vanuit die bezieling dat enkele jaren later ook ons bedrijf van start ging.

Een bedrijf met een missie, is dat een goede omschrijving?

Voor mij was het meest relevante van de GE dat we de middelen die wij verdienen, in gemeenschap brengen om armen te helpen. Dat wil zeggen dat mensen in nood gesteund worden om uit hun directe noden te geraken en dat ze de kans krijgen gevormd te worden om werk te vinden. Rijk naast arm zonder elkaar te helpen is een onrechtvaardigheid die niet meer in deze wereld thuishoort. In mijn persoonlijke beleving is nog altijd dat ‘kunnen delen’ het belangrijkste voor mij. Als ik dat niet kan, dan behoor ik niet meer tot de Gemeenschapseconomie.

Een ander aspect van de GE is de eigen stijl in de contacten met het personeel, de leveranciers en andere bedrijven, de concurrenten, en dat betekent: in alle aspecten de menswaardigheid van iedereen respecteren. Ik probeer dan ook op de eerste plaats het personeel, de werknemers, maar ook alle anderen met wie ik in contact kom, te benaderen op een evangelische manier: de mens centraal stellen. Dat betekent bijvoorbeeld mensen die iets minder sterk zijn toch een beetje meer verantwoordelijkheid geven zodat ze volwaardig bij de groep kunnen horen, ook al neem je daardoor misschien wat van de sterkte weg van het bedrijf.

Plaatst dit u soms voor ethische keuzes?

Op mijn website staat dat Astratec een bedrijf van de GE is, met uitleg. Voor mij is het belangrijk dat klanten en medewerkers weten dat wij deelnemen aan dat project en van daaruit volgens bepaalde principes werken. Dit betekent bijvoorbeeld dat wij niet alles als opdracht aanvaarden. Zo heb ik de bestelling geweigerd van een machine die heel erg leek op die van een concurrent. En ik heb de bestelling geweigerd van een machine om tabaksbladen klaar te maken voor een vorm van productie die vooral in het drugsmilieu zijn weg vindt.

Wij willen ook dat wie een bestelling bij ons plaatst onze medewerkers goed behandelt. Zo was er iemand die steeds meer onmogelijke eisen stelde als leveringstermijn en die niet naliet om onze medewerkers en ook mijzelf uit te schelden als hij vond dat het niet naar zijn wens verliep. Dat kan niet, ik ben daar behoorlijk streng in. Er is een rechtszaak uit gevolgd, want het zijn ook niet de braafste mensen die anderen zo behandelen. Het is dus niet altijd zonder risico als je wilt consequent zijn, want ook al heeft die ander ongelijk: voor een rechtbank moet je alles kunnen bewijzen.

Hoe gaan jullie om met winst?

Winst is op de eerste plaats belangrijk voor de continuïteit van het bedrijf. Daarnaast is winst maken noodzakelijk om te kunnen delen met armen. Het is altijd weer een delicaat evenwicht in een bedrijf, want wie niet groeit en vooruitgaat, gaat achteruit. In deze coronatijden is het voor ons prioritair om iedere werknemer aan boord te kunnen houden. Er is nog altijd winst, zij het heel wat minder dan de vorige jaren.

Ook niet alle werknemers zijn vanzelf enthousiast voor het project. Zo vroeg een werknemer eens loonsopslag omdat hij vond dat – als ik met de armen kon delen – dat hij dan op de eerste plaats aan de beurt kwam.

Communiceren jullie over het project van de GE naar de buitenwereld toe?

Op de website is te lezen hoe wij werken. Zelf ben ik niet diegene die daar veel over praat. Mensen kunnen mij vragen waarom ik zo of zo handel, maar ik spreek daar niet systematisch over. Alleen met mijn beste klanten doe ik dat gemakkelijker. Dat ik van de winst deel, weten sommigen die de GE wat beter willen kennen misschien, maar niet iedereen is daarin geïnteresseerd. Wij zijn een bedrijf dat net als andere bedrijven een goed product moet afleveren met een goede prijs-kwaliteit verhouding.

Uzelf vertrekt vanuit een evangelische visie, maar hoe ga je om met andere overtuigingen?

Ik heb er geen moeite mee dat iemand anders denkt en handelt. We leven in een pluralistische maatschappij en dat wil voor mij zeggen dat ook ik mag vertellen waarom ik de visie en doelstellingen van de GE belangrijk vind. Ik doe mijn ding, maar dat belet me niet om te luisteren naar mensen met een andere manier van leven. En ik stel vast dat het niet is omdat je leeft vanuit een andere overtuiging dat je mekaar niet kunt begrijpen of dat je lijnrecht tegenover elkaar staat als gelovige of niet-gelovige. Je kunt uitwisselen met mekaar en je inzetten voor bijvoorbeeld een andere economie zonder dat je vanuit dezelfde levenshouding vertrekt.

Welke vooruitzichten ziet u voor het project van de GE?

Ik geloof nog altijd in de GE en twijfel er niet aan dat er een toekomst is voor deze vorm van aan economie doen. Meer dan 20 jaar geleden was het nog heel vreemd als je sprak over verantwoord ondernemen, over meedenken met en voor uw personeel, over leiderschap in dienstbaarheid, over solidariteit, over nadenken over de impact van het bedrijf op het milieu. Als je nu naar een bedrijfsleidersvergadering gaat, dan val je niet uit de toon als je daarover spreekt. Dat is een positieve trend.

Lees ook