Het cement van onze Brusselse gemeenschap

 

Al meer dan twintig jaar woon ik in dezelfde straat in Brussel. Brussel, de grootstad, synoniem voor anonimiteit met veel eenzaamheid te midden van de mensenmassa. Als dokter word ik regelmatig geconfronteerd met die eenzaamheid, die mensen kan ondermijnen, ziek maken … Maar soms is er niet veel nodig om de sociale isolatie te doorbreken.

(article publié dans Nieuwe Stad 2019 – 4 Nabijzijn)

Enkele jaren geleden kwam een verpleegster op raadpleging. Na een actief leven in dienst van haar patiënten was ze gepensioneerd en zat nu alleen thuis in haar studio, niets te doen. Na drie maanden was ze zwaar depressief en vroeg me medicatie. “Welke zin heeft mijn leven nog?” Naast een lichte slaapmedicatie stelde ik haar voor rond haar te kijken wie haar hulp nodig had. Misschien een buur die moeilijk te been was?

Twee maand later nodigde ze mij uit bij haar thuis. Er was van haar depressie niets meer te merken terwijl ze me haar dag vertelde: ’s morgens de krant halen voor mijnheer X en brood voor mevrouw Y die in haar appartementsgebouw wonen, een gezellig koffie-uurtje met twee alleenstaanden van de buurt, boodschappen doen voor de rolstoelpatiënt van het flatje onder haar … Deze man is een vriend geworden en ze organiseert tweemaal per week een kaartnamiddag bij hem thuis met twee anderen die ze meebrengt: plezier gegarandeerd! Ze was het hart geworden van de buurt en was hier zelf nog het meest gelukkig om.

Ik ken Jan al twintig jaar als mijn patiënt. Enkele jaren geleden is zijn enige dochter plots overleden, twee jaar geleden stierf zijn vrouw in het ziekenhuis. Opdat hij bij haar zou kunnen zijn die laatste dagen was Jan ook gehospitaliseerd. Een verre neef, de enige familie die overbleef, regelde de begrafenis zonder Jan hierin te kennen: heel eenvoudig, zonder kerkdienst en zonder Jans buren te verwittigen. Enkele dagen later kwam de neef mijn hulp vragen om Jan te overtuigen naar een rusthuis te gaan: “Op zijn leeftijd kon hij toch niet alleen blijven.” Maar Jan vertelde me dat hij helemaal niet weg wilde uit zijn huisje waaraan hij gehecht was.

Na veel gepalaver ging de neef eindelijk akkoord dat Jan het gedurende zes maand thuis zou proberen. Tegelijk met de sleutel van Jans huis kreeg ik de verantwoordelijkheid en samen met een oud-verpleegster organiseerde ik warme maaltijden aan huis, een regelmatige huishoudhulp, de kiné die zorgt dat Jan mobiel blijft en dergelijke. Ik heb enkele buren aangesproken en zij houden mee een oogje in het zeil of doen zijn boodschappen. Elke dag wanneer ik van mijn werk thuiskom, tik ik op zijn raam om te kijken of alles oké is en blijf ik even praten. Dikwijls trekt ons gepraat en gelach de aandacht van andere buren. Stilaan is het een gewoonte geworden niet voorbij te lopen zonder even een praatje met Jan te maken. “Jan is zoals de paus die vanaf zijn balkon de menigte toespreekt!” grapt men in de buurt want de plaats aan zijn venster is zowat het vergaderpunt van de straat geworden. En er melden zich steeds nieuwe helpende handen. Paul, zelf 87 jaar en alleenwonend, gaat elke morgen de krant halen voor zichzelf, maar meer nog voor Jan aan wie hij de krant doorgeeft nadat hij hem zelf gelezen heeft.

Regelmatig toont Jan me foto’s van jaren geleden, van zijn vrouw die hij erg mist. Hij heeft er nood aan over haar te kunnen praten. Zo vertelde hij me na enkele maanden dat die begrafenis zonder kerkdienst hem dwarszat. “Ook de laatste jaren wanneer zij niet meer buiten kon komen, keken we toch elke zondag naar de mis op TV.” Omdat ik voelde hoeveel dat voor hem betekende, stelde ik voor een misviering voor zijn vrouw te organiseren. Hij was heel blij met dat voorstel. Ik sprak onze parochiepriester aan, die akkoord was voor een viering op woensdagavond, niet te lang zodat het voor Jan haalbaar zou zijn. Die dag bracht ik Jan met de auto tot aan de kerkdeur. Vele buren die Jan en ik uitgenodigd hadden, waren aanwezig en uiteindelijk kwam ook de neef: in totaal minstens dertig personen die er speciaal voor Jan bij waren. De eucharistie was ontroerend, de priester richtte zich herhaaldelijk speciaal tot Jan, sprak over zijn vrouw die hij via mij wat had leren kennen. Nadien kwam Jan bij mij thuis even rusten en tegelijk was dat een gelegenheid voor de buren om even na te praten. Jan zei me: “Mijn vrouwtje was er echt bij, ik heb haar sinds maanden niet meer zo aanwezig gevoeld.” En iedereen deelde in zijn vreugde.

Enige tijd later zei Jan me ‘s morgens dat het zijn verjaardag was: 95 jaar! Ik zocht vlug enkele buren op om het te vertellen en te vragen de anderen te verwittigen. Van verschillende kanten kreeg Jan die dag kleine attenties: iemand bracht een portie mosselen die de familie die dag klaarmaakte – toevallig is Jan dol op mosselen maar hij had ze zeker al 10 jaar niet meer geproefd! – de jonge familie naast mij stuurde het dochtertje van 7 jaar met twee thuisgemaakte pannenkoeken, enkele ouderen gingen bij Jan theedrinken … Voor hem een onvergetelijke dag!

Ondertussen is de oorspronkelijke test van zes maanden uitgegroeid tot meer dan twee jaar en Jan is nog steeds gelukkig thuis. Bovendien is hij als het ware het cement geworden die van onze Brusselse buurt een echte gemeenschap maakt. Ikzelf heb niet veel gedaan, alleen opgelet waar de noden waren en op tijd iemand anders ervoor warm gemaakt om zijn steentje bij te dragen. En met de goede wil van velen is er veel mogelijk!

Deze ervaring is voor ons allen heel verrijkend geworden. Velen van ons hebben stappen gezet naar mekaar toe, hebben de gewoonte van ‘elk voor zich’ voor een stuk doorbroken en ontdekt dat iedereen iets te bieden heeft.

Ik heb eruit geleerd dat mijn beperkte tijd en mogelijkheden mij niet mogen blokkeren wanneer ik een nood zie rondom mij, want ik moet zeker niet alles alleen doen, dat zou ook niet mogelijk zijn! Maar wanneer ik bruggen bouw en beroep doe op het warme hart van anderen die wel kunnen wat ik zelf niet kan, dan blijft het antwoord niet uit en kunnen we samen bergen verzetten.

Vera