Het samenleven als gezin: referentie voor een zorgzame politiek

 

Dit artikel werd gepubliceerd in Nieuwe Stad België 2021_01. Hier zijn enkele uittreksels.

Lucia Fronza-Crepaz, een Italiaanse ex-politica die momenteel betrokken is bij de vorming tot actief burgerschap van jongeren, sprak op het Wereldcongres van de ‘Nieuwe Families’ in november 2020. Woorden die heel actueel zijn.

NS: Kun je ons vertellen wat politiek voor jou betekent?

Fronza: Als jongere in de Focolarebeweging en later als gezin waren we al sociaal actief tegen marginalisatie. De vraag om kandidaat te zijn voor de verkiezingen kwam als een verrassing, maar het was een kans om onze zorg voor anderen nog ruimer te maken. Het aspect gezin bleef altijd aanwezig tijdens mijn politieke carrière en hielp me om nooit de zorg voor de mens als persoon los te laten. Aan politiek doen betekent niet dat je supermachtig moet zijn, wel dat je werkt vanuit de concrete realiteit van elke dag. Een aantal mensen hielpen me met hun kritische inbreng om bezig te blijven met onderwerpen die er echt toe deden. Met twee jongvolwassenen vormden we een studiebureau om op het gepaste kennisniveau te blijven. Boeiende initiatieven, zowel in Italië als daarbuiten, bestudeerden we om ze om te zetten in politieke voorstellen.

NS: Aan politiek doen verschilt niet echt van andere vormen van zorgzame inzet?

Fronza: Inderdaad, ik stelde vast dat aan politiek doen evengoed wil zeggen: graag zien. Je hebt je hele persoon – verstand, hart en handen – nodig om iets tot stand te brengen, en je politiek moet aandacht hebben voor zowel het individu als voor het algemeen welzijn. Enkel de zorg voor beide aspecten betekent een evenwichtige politiek met de juiste prioriteiten. Een paar voorbeelden. Sociale projecten betekenen niet: onkosten maken die weinig opleveren, maar wel: investeren met succes – want het schept sociaal welzijn voor meer mensen, ook voor wie het moeilijk heeft. Bij stadsontwikkeling is het, naast oog hebben voor het nodige groen, kijken wat opnieuw kan gebruikt worden en niet zomaar naar nieuwbouw overschakelen. Ook je buitenlandse politiek krijgt een nieuwe kijk daardoor. Toen er in 1992 moest gestemd worden of Italië zou tussenkomen in de oorlog in de Perzische Golf, baden we elke avond met de kinderen voor vrede, dat hielp me om mijn keuze te bepalen. Ik heb de situatie grondig bestudeerd en beslist om tegen te stemmen en de partij niet te volgen.

[…] Gedegen vorming brengt een levensvatbare democratie voort met burgers die actieve democraten zijn; functionarissen die weten te bemiddelen tussen instellingen en samenleving; diplomaten die in staat zijn te werken voor het eigen vaderland, maar ook voor dat van anderen, met het gemeenschappelijk welzijn voor ogen voor alle volkeren; en wetgevers die de juiste prioriteiten durven te stellen. Zo wordt een dam opgeworpen om niet terug af te glijden naar de primaire groep waar de zorg voor de ander geen prioriteit is. Het gezin is de eerste plek waar de ‘menselijke’ politici van morgen adequaat gevormd worden.

[…] Elk gezin is een gemeenschap, en daarom is het belangrijk dat het gezin op de eerste lijn staat bij de opbouw van de burgergemeenschap. Gezinnen zijn de voortrekkers van een verenigde wereld omdat het gezin zorgzaam samenleeft vanuit ieders verscheidenheid. Vanuit het gezin wordt duidelijk dat ook steden en volkeren een project hebben met wortels in het verleden, dat ze kracht putten uit het heden, maar vooral vragen om toekomst uit te bouwen. Het vraagt moed om nieuwe wegen in te slaan, de beperkte eigen visie niet langer te zien als maatstaf.

Het onderwerp van de politiek is de hele mensenfamilie. Anders gezegd: als iedere mens mijn broer of zus is, is het levensproject van die broer of zus ook dat van mij. Dan zal de financiële balans van mijn gezin, mijn gemeente en land rekening houden met de noden van die anderen.

Chiara Lubich omschreef in een toespraak voor de Kamer van Afgevaardigden in Londen welke politiek hiertoe in staat is: “Op een dag leek ik te begrijpen wat het wil zeggen dat politiek liefde is. Als we een kleur geven aan de verschillende menselijke actieterreinen (economie, gezondheidszorg, communicatie, kunst en cultuur, rechtvaardigheid …) dan zal politiek geen kleur hebben: het is de zwarte achtergrond die de andere realiteiten beter laat uitkomen. Daarom moet de politiek continu in verbinding staan met elk domein zodat die hun doel bereiken. Dat vraagt ook dat de politiek let op noodzakelijke eigen kenmerken als evenwichtige prioriteiten, voor de ‘kleinsten’ een voorkeurplaats, mensen betrekken door dialoog, bemiddeling, verantwoordelijkheid en concreetheid.”

Aan ons de uitdaging!

redactie Françoise Supeley (Nieuwe Stad)

Lees ook