In het uitvaartcentrum

 

Gepensioneerd, en om financiële redenen had ik een baan gevonden als portier in een grote begrafenisonderneming.

Na verloop van tijd kon ik andere banen binnen het bedrijf aannemen, zoals ’s avonds de receptie in de uitvaartcentra. Het was een job waarbij ik veel moest luisteren naar families die door een sterfgeval waren getroffen, om tot hun beschikking te staan en hun bezoektijd zo aangenaam mogelijk te maken. De tijd die ik dicht bij de families doorbracht, was van grote intensiteit omwille van de pijn van het verlies van hun dierbaren.  Ik woonde ook regelmatig burgerlijke of religieuze plechtigheden bij in het crematorium van Gilly.  Ik vond deze momenten van meditatie soms erg saai, zonder mededogen, maar andere waren vol leven en hoop.  Ik begon na te denken over hoe ik gebedsmomenten in het crematorium kon leiden… Mijn verzoek werd doorgegeven aan het bisdom Doornik.  Na een opleiding kreeg ik van onze bisschop, monseigneur Guy Harpigny, de opdracht om gebedstijden te leiden, om deze taak als een echte zending van de Kerk te beleven, en in een geest van pastorale naastenliefde ten aanzien van de mensen en families die de dood van hun dierbaren hebben meegemaakt. Luisteren naar de families, hun verdriet, hun pijn aanhoren, zo eenvoudig mogelijk een tijd van meditatie en gebed animeren, met respect voor hun keuzes en verzoeken.  De getuigenissen zijn vaak overweldigend en ook hun stiltes zijn zwaar om te dragen.

Soms heb ik de indruk dat het verzoek van families de vrucht is van onverschilligheid, een bepaalde vorm van vragen om een pas om naar de hemel te gaan, om een goed geweten te hebben.  Maar er zijn ook zeer zware momenten om te dragen: de dood van een pasgeboren baby, van een jongere in tragische omstandigheden, de opstand van de familieleden van een overledene. De dood van een geliefde, ongeacht de leeftijd, is altijd een moment van intense eenzaamheid, het immense leed voor degenen die achterblijven. Er zijn momenten dat men alleen maar kan luisteren naar het immense leed, en dat woorden van troost zinloos zijn.

Lambert M