Palliatieve zorgen

 

In januari werd ik gevraagd om als vrijwilliger te werken bij de pastorale dienst van het hospice vlak bij mijn huis. Het is een vrij bijzondere ervaring, waarbij ik in contact kom met mensen die op het punt staan om over te gaan naar het hiernamaals en bij wie ik dus niet kan bluffen: het gaat erom oprecht te zijn en vooral coherent te leven, dat wil zeggen te komen zoals ik de week heb doorgebracht en tegelijkertijd ‘leeg’ – of dat probeer ik tenminste te zijn – zodat deze mensen en hun families, gelovig of niet, Jezus, zijn liefde en zijn barmhartigheid kunnen ontmoeten. Misschien breng ik deze mensen iets, maar het is echt ook een verrijking voor mij.

Verschillende mensen hadden me verteld dat meneer X geen bezoek wilde ontvangen. Maar ik had een groet van een priester voor hem en dus klopte ik op zijn deur. Ik verwachtte dat ik meteen zou worden weggestuurd. Ik begreep al snel dat hij bijna niets hoorde en geen gehoorapparaat had. Dus sprak ik harder tegen hem totdat hij begreep waarom ik kwam. Toen lichtte zijn gezicht op en vertelde hij me meer dan een uur lang over zichzelf (ik hoefde alleen maar te luisteren, want hij hoorde bijna niets): een leven dat volledig in het teken stond van anderen, met name op humanitair gebied. Paradoxaal genoeg zei hij me aan het einde: “Ik heb geen vrede, want ik ben niet goed geweest”! Maar ik kon de reden voor zijn kwelling niet achterhalen, ik kon het alleen aan God toevertrouwen. Twee dagen later overleed hij. Tijdens de maandelijkse mis die de volgende dag werd opgedragen, ontmoetten we zijn zoon, die vertelde over het belangrijke moment van verzoening met zijn twee (volwassen) kleindochters de dag ervoor, toen hun grootvader hen om vergeving had gevraagd voor zijn harde oordelen over hen. Hij was toen vredig “vertrokken” en zijn kleindochters en zoon waren opgelucht.

J.G.