Samen een glaasje wijn

 

Nabijheid, een woord, een uitnodiging, een story

Paul woonde bij ons net achter de hoek, ik had 10 jaar geleden zijn vrouw verzorgd in de kliniek tot haar overlijden.

Sindsdien woonde Paul alleen, hij was in de negentig en lag overhoop met zijn zoon, zijn enige familie. Stilaan ging zijn gezondheid achteruit, hij was hartpatient, maar kon zich nog wel behelpen.

Maar toen zijn huisdokter overleed, gaf hij me de sleutel van zijn voordeur om af en toe langs te gaan, in principe om hem medisch te volgen. Ik was toen al gepensioneerd maar stemde toe.

Hij was een echte levensgenieter, maar na een tijdje moest ik hem zeggen dat zijn dagelijkse wijn niet meer kon met de medicatie die hij moest nemen. Maximum 1 glaasje wijn per week. Zijn reactie: “ok maar dan nodig ik je 1x per week uit om bij mij een aperitief te drinken want dat ene glaasje per week wil ik niet alleen drinken”. Ik stemde toe want ik begreep dat zijn doel vooral was de eenzaamheid te breken.

En zo ging ik elke maandag middag bij hem op aperitief: hij opende een fles goede wijn, er stonden wat chips en olijven klaar en het was feest. Ikzelf houd helemaal niet van sterke rode wijn, maar het deed hem plezier. Telkens bleef ik minstens een uur, hij vertelde me van zijn jeugd, van de recepten die hij nog van zijn moeder had, van de oorlog.  Soms leende hij me boeken uit zijn bibliotheek die ik zeker eens moest lezen”.. Ik leerde hem op die manier goed kennen en waarderen.

De radio stond nooit aan want “die muziek van tegenwoordig!” … en zo begreep ik dat hij op de bovenverdieping een platendraaier met oude vinyls had, maar hij kon niet meer de trap op. Ik ben die platendraaier en oude platen gaan zoeken, en nadien zochten we telkens een mooie muziek uit, die ik me soms herinnerde van mijn moeder. Voor hem was dat soms een herinnering aan een dans met zijn vrouw.

Elke week nam ik een tijdschrift met de tv programma s voor hem mee. Daardoor merkte ik dat hij het uur van de zondagsmis op tv opzocht. Naar de kerk gaan kon hij niet meer zegde hij, vooral de zondag duurde het voor hem te lang. Gezien de kerk op het einde van onze straat is en er maandag avond een korte misviering is, stelde ik hem daarom voor samen naar die mis te gaan. Bij de aperitief besliste hij telkens of hij zich goed genoeg voelde. En soms ging hij mee.

Gedurende drie jaar en half werd de maandag op die manier een speciale dag, voor hem, maar ook voor mij. Met de leeftijd- hij was 95 jaar- ging zijn gezondheid stilaan achteruit, maar hij wilde absoluut in zijn huis blijven zolang het enigszins doenbaar was. En zeker niet naar een rusthuis. Ik maakte me daar wat zorgen over, wat moest ik doen als hij plots niet meer kon alleen blijven ?

Ik had daarop geen antwoord want hij wilde die mogelijkheid niet onder ogen zien. Dus vertrouwde ik hem toe aan God, erop vertrouwend dat Hij dan zou helpen.

Enkele maanden geleden, ging ik s’morgens aperitieven, en vroeg hem of hij het zag zitten s avonds mee naar de eucharistie te gaan. Zijn antwoord : “neen ik ben te moe; bid jij maar voor mij.” Juist wanneer ik s’avonds na de mis thuis kom, belt hij met een heel zwakke stem of ik onmiddellijk wil komen; hij is niet goed. Ik vind hem in zijn divan met duidelijk een zwaar infarkt, en zijn toestand gaat heel snel achteruit. Ik houd zijn hand vast en vraag : zal ik een ambulance vragen? Hij kijkt me heel rustig in de ogen en zegt : “neen laat me maar stilletjes gaan maar blijf bij mij en bel mijn zoon”. Gezien de ernst van zijn toestand leek me dat het beste. Ik heb een bericht gelaten voor zijn zoon die niet antwoordde op zijn gsm, en ben rustig bij hem gebleven tot hij na een half uurtje sereen in mijn armen is gestorven.

Samen een glaasje wijn drinken, wijn die ikzelf niet echt graag dronk, was wel een speciale manier om hem nabij te zijn, maar het betekende veel voor hem;  en op het moment dat ik niets meer kon doen, heeft God het van mij overgenomen.

Vera