Tafeldienst

 

Op werkvakanties bij Intersoc deed ik graag tafeldienst: de hotelgasten zijn heel relax en ik help hen genieten van hun vakantie door hun eetbeleving zo aangenaam mogelijk te maken.

Op een dag vertrouwde een collega me toe dat ze niet blij was met een hotelgast die haar al enkele malen erg onvriendelijk had behandeld. De vrouw in kwestie had ik ook al opgemerkt, een tengere verschijning die mij eerder ietwat weemoedig en afstandelijk leek. De dagen daarna zag ik haar bij mijn tafeldienst; ze at alleen en ik besloot haar extra goed te bedienen door telkens snel de vuile borden af te ruimen en haar mijn mooiste glimlach te schenken. Ik kreeg een beleefde glimlach terug. Ik zorgde ook dat er geen kruimeltje op of onder haar tafel lag, zodat ze geen enkele reden zou hebben om zich geïrriteerd te voelen over de service.

Een paar dagen later, toen ik een tafel naast de hare opruimde, sprak ze me vriendelijk aan: “Je hebt een mooi hartje omhangen.” Ik was blij verrast en toen ik haar vertelde dat dit een eigen ontwerp was, gemaakt met de ring van mijn overleden man én op zijn vraag, was ze zichtbaar bewogen. Zij verloor haar man acht jaar geleden en miste nu vooral iemand met wie ze het leven van alledag kon delen. We voelden beiden het gemis en we wisten beiden dat je alleen verder moet. In haar ogen las ik haar kwetsbaarheid toen ze zei dat je als vrouw je mannetje moet kunnen staan als er geen sterke man meer is die je wat moed inspreekt als je het even moeilijk hebt. We voelden ons verbonden. Ik begreep dat wat onvriendelijk leek voor mijn collega, eerder ‘haar mannetje staan’ was in een onbekende omgeving. Een begripvolle glimlach beëindigde ons diepgaand gesprek.

Toen ze die avond van tafel ging, knipoogde ze nog naar mij. Haar uitdrukking was niet langer bedrukt maar met een ontspannen glimlach. En ik wist: nu kon ze meer van haar vakantie genieten.

R.V.