Twee zussen steken hun handen in de klei

 

Toen het eerste bedrijf van de Gemeenschapseconomie (GE) in Slovakije opstartte, ging het om straatverkoop van gebruiksvoorwerpen in klei. Artistieke voorwerpen maken is een kwetsbare en tegelijk een sterke markt betreden, omwille van de originaliteit.

In Nieuwe Stad 2021 – 3

In 1993, toen Slovakije recent onafhankelijk was en daardoor ook veel nieuwe economische bedrijvigheid nodig had, betekende een onderneming starten synoniem van pionierswerk en een niet onbelangrijke administratieve jungle doorworstelen. Gabriela Kosečková, die toen pas afgestudeerd was, zag daar geen onoverkomelijke hindernis in. Ze had de GE leren kennen tijdens een verblijf in Italië en het concept had haar overweldigd: het gaf haar tegelijk de kans gaf om creatief te zijn, een inkomen te verwerven en iets goeds te doen. Terug in Bratislava vertelde ze over het idee aan haar zus Lucia, die er meteen even enthousiast voor was.

Gabi begon voorwerpen in klei te maken in hun klein appartementje. Een koffer was hun winkeltje en daarmee trokken ze naar straten en pleinen om te verkopen. Van een echte eigen winkel was toen nog helemaal geen sprake. Niet alleen de onderneming was nieuw maar ook de producten die ze aan de man brachten waren origineel en ongekend als verkoopsartikel. Mensen kenden enkel de traditionele keramieken voorwerpen die gewoonlijk in een glazen kast terechtkwamen om nooit meer aangeraakt te worden. Gabi en Lucia echter gingen een nieuwe richting uit en maakten hun kunstige voorwerpen om dagelijks te gebruiken. Een grote uitdaging want de markt stond hier niet meteen voor open.

Toch kenden hun creaties een groeiend succes, de ‘winkelkoffer’ was telkens leeg als ze naar huis terugkeerden.

Ze leerden sneller werken en de twee zussen wisselden elkaar af om voorwerpen te maken en te verkopen. De ruimte waarover ze beschikten werd te klein en in 1997 openden ze een winkel. Toen de producten even snel verkocht werden als zij ze maakten, kozen er ervoor een atelier te openen waar ze werkten en verkochten tegelijk. Het bedrijfje dat de naam in Vivo kreeg – van leven naar leven – is ook nu nog daar gevestigd. Intussen kwamen steeds meer van dergelijke producties op de markt, maar de kwaliteit van in Vivo en hun originele inspiratie zorgde voor een sterke en groeiende onderneming die aan twintig mensen werk bood.

Toen brak de pandemie uit. Rolluiken gingen naar beneden, de straten liepen leeg, de huur werd onbetaalbaar, lonen konden niet meer uitbetaald worden. Lucia en Gabi stonden voor de zware beslissing dat mensen moesten ontslagen worden. De geest van de GE zette hen aan niet zomaar een lijst op te stellen van mensen die ze wilden behouden en de rest te schrappen, maar te kijken naar de persoonlijke situatie van elke werknemer en iedereen zo lang als mogelijk in dienst te houden. Aanvankelijk was er nog hoop dat de situatie zou keren, maar toen ze begrepen dat de crisis niet zomaar voorbijgaand was, konden ze niet anders dan medewerkers ontslaan. Uiteindelijk kwam de zwaarste klap in augustus 2020: de winkel moest sluiten.

 

Er kwam een eerste teken van nieuwe hoop via het netwerk van GE-bedrijven toen een groep Poolse ondernemers een bedrijf wilde steunen dat getroffen was door de pandemie en voor in Vivo koos. Beide zussen waren heel erkentelijk voor de steun en meteen hebben ze bekeken hoe ze dit geld konden gebruiken om dit geschenk met anderen te delen door werk aan te bieden aan wie het verloren was. Momenteel ligt de focus van het bedrijf op diversificatie van het cliënteel, uitbouw van een netwerk en verkoop op afstand. Er werken opnieuw vier mensen.

“De crisis heeft aangetoond dat zelfs het onmogelijke mogelijk kan worden,” zegt Lucia, “het volstaat het te willen.”

 

Miriam Elizabeth Fogarty

 

Lees ook