Ze kreeg haar woning weer terug

 

Het was al laat in de avond toen ik bij thuiskomst een vreemd briefje op de deurmat vond. Het was het visitekaartje van een hotel. Daarop stond de naam gekrabbeld van een kennis. Ze wilde me spreken.

In het hotel trof ik mevrouw A., een Congolese. Vroeger had ze in Den Haag gewoond. Ik bezorgde haar toen regelmatig het Woord van leven. Later was ze teruggekeerd naar Congo. A. was blij me weer te zien. Ze vertelde dat haar man was gestorven en dat ze nu weer haar woning in Den Haag wilde betrekken. Maar tijdens haar afwezigheid was er een nieuw slot op de deur gekomen, en ze stond praktisch op straat.

Ik probeerde me in haar situatie te verplaatsen. Hoe kon ze haar eigendom weer terugkrijgen? In de dagen daarna deden we allerlei pogingen, en het kostte me veel tijd, vindingrijkheid en geduld. Maar zonder resultaat. A. was wanhopig. “Hou moed”, zei ik haar. “We vragen Gods hulp. Hij zal ons leiden.”  Daags erna waren we bij de politie. Een ambtenaar kwam binnen en vroeg: “Is er een testament?” “Nee.” “Was u getrouwd en leefde u in gemeenschap van goederen?“ “Ja.” Toen gebeurde waar we al lang op hadden gehoopt. Nadat een trouwformulier en een rouwbrief waren getoond, kreeg mevrouw A. het haar toebehorende eigendom terug.

In Nieuwe Stad Nederland gepubliceerd