Een kijk op de Joodse traditie vanuit Joods perspectief

 
Wat zien we als we eens met een ander perspectief naar het Jodendom kijken? Theoloog Marcel Broesterhuizen plaatste zich in samenspraak met de joodse rabbijn Tzvi Marx in de schoenen van de Joden. Hij zag een aantal joodse kernwaarden met een nieuwe blik.

door Marcel Broesterhuizen, in Nieuwe Stad Nederland

Op 14 mei 2018 is het 70 jaar geleden dat de staat Israël werd uitgeroepen, een gebeurtenis die van grote invloed is geweest op de wereldgeschiedenis. Ook een uitermate controversiële gebeurtenis, met voor- en tegenstanders die elkaar, vaak met grote heftigheid, bestrijden. Dit historische feit is een gelegenheid om eens naar enkele kernwaarden van de Joodse traditie te kijken. Maar we zullen dit niet doen vanuit het perspectief dat christenen vaak als vanzelf innemen: het Jodendom als voorbije voorloper van het christendom. Laten we eens zien welke kernwaarden we ontdekken als we kijken met de ogen van een jood.

Het verbond

Een eerste kernwaarde is het verbond. Van meet af aan heeft God een verbond willen aangaan met de mensheid. Hij heeft de mensen geschapen als zijn beeld en om zijn gelijkenis te worden, en om Hem in zijn schepping te vertegenwoordigen (Gen 1:27-28). God wil dit verbond met heel zijn mensheid, maar stap voor stap wilde Hij binnen de mensheid op een heel specifieke wijze zijn eigen volk kiezen. Zo riep Hij Abraham, zijn beminde, Isaak zijn dienaar, en Jakob zijn vriend, Jakob die Israël wordt genoemd. Israël is Gods eigen volk, Gods lieveling: “Toen de Allerhoogste aan de volken het erfelijk bezit uitdeelde, heeft Hij […] als Zijn erfgoed Jakob genomen. […] Hij heeft hem verzorgd en bewaakt, zijn oogappel is hij geworden” (Deut 32:8-10). Aan dit volk maakte God zich bekend als de Eeuwige, die is en zal zijn (Ex 3:14). Dit volk is voor Hem “een koninkrijk van priesters en een heilig volk” (Ex 19:6), dat wil zeggen, priester voor de mensheid. Israël is Gods meest geliefde volk. En Gods verbondstrouw is oneindig, ook als de mensen ontrouw zijn.

De Tora

Een andere kernwaarde is de Tora. Stap voor stap leidde God zijn volk naar een groots moment: de openbaring van God op de Sinaï. Daar gaf Hij aan zijn volk de Tora, de Wijzing, het grote geschenk dat God aan zijn volk gegeven heeft.

De Tora bevat 613 geboden over allerlei aspecten van het dagelijks leven. Niet-Joden begrijpen vaak niet veel van de liefde van Joden voor de wet en denken meteen aan allerlei voorschriften op het gebied van koosjer eten en zo. Het merendeel van de geboden zijn echter logisch voor iemand die als goed en rechtvaardig mens wil leven, en alle geboden zijn letterlijk in de Hebreeuwse Bijbel te vinden. Joden beleven deze woorden van God niet om een plaatsje in de hemel te krijgen, maar om uitdrukking te geven aan de heiligheid van het verbond met God. De geboden maken deel uit van het verbond tussen God en zijn volk, een contract tussen als het ware gelijkwaardige partners: als jullie je houden aan mijn geboden, ben Ik jullie God. God is de Herder en Leraar van Israël en geen despoot die absolute onderwerping van onvolwassen kinderen vraagt.

De Tora is de weg waarlangs het concrete dagelijks leven eredienst aan God wordt. De belangrijkste eredienst aan God vindt niet plaats in de synagoge, maar door beleving van de Tora in het dagelijks leven: eten, drinken, huwen, omgang met anderen, familie, vrienden, vreemdelingen. Het is een levenswijze die van het dagelijks leven een soort liturgie maakt. Door het dagelijks leven zo te beleven kan men in relatie treden met God: het dagelijks leven in de aardse werkelijkheid als sacrament.

God wil bij zijn volk zijn

Een derde kernwaarde is de liefdesrelatie tussen de éne en enige God en zijn volk. God heeft uit liefde zijn volk Israël gekozen en gekoesterd. Psalm 147:2 zingt: “Zo heeft Hij voor geen ander volk gedaan: die kennen zijn bepalingen niet.”

Het antwoord van het Joodse volk daarop, de Joodse geloofsbelijdenis, is niet de formulering van een dogma, maar een trotse liefdesverklaring: “Hoor Israël! De Eeuwige is onze God, de Eeuwige is de Enige! Heb de Eeuwige uw God lief met heel uw hart, heel uw ziel en met al uw krachten.”

De Eeuwige is een God die alles overstijgt, maar tegelijkertijd een God die maar één verlangen heeft: te wonen bij zijn volk. Zo wil God zijn belofte nakomen: Ik zal uw God en gij zult mijn volk zijn.

In het antieke Jodendom was de tempel de plaats waar God onder zijn volk woonde. De verwoesting van de eerste tempel was een verschrikkelijke ramp. De herbouw na de Babylonische ballingschap leidde tot grote bloei van het Jodendom. Vanaf die tijd kregen veel boeken van de Bijbel hun huidige vorm. En toen in de tijd van de Makkabeeën de tempel, na de ontwijding door de heidenen, weer was ingewijd – nog steeds herdacht en gevierd op het feest van Chanoekka – brak opnieuw een periode van bloei van het Jodendom aan. Rabbijnen uit de eerste eeuw, zoals Hillel en Sjammai, werden zich er meer en meer van bewust dat we God en de mensen moeten liefhebben, niet om onze vijanden te verslaan of materiële welvaart te ontvangen, zelfs niet om een plaats in de hemel te krijgen, maar alleen uit liefde: liefde omwille van de liefde, rechtvaardigheid omwille van de rechtvaardigheid.

Verschrikkelijk was voor de Joden de verwoesting van de tempel in het jaar 70. De Ark van het Verbond, de zevenarmige kandelaar, en de heilige tempelvaten werden door de Romeinse heidenen in Rome meegevoerd in een triomftocht, zoals te zien is op de Triomfboog van Titus. Sindsdien, nu al 2000 jaar beschouwen de Joden zich als levend in ballingschap, beroofd van hun geestelijk centrum. Eeuwenlang zijn zij vervolgd, belasterd, gedwongen tot bekering, verjaagd, en dat nog wel in naam van de God van de Bijbel, hun eigen God, met als voorlopig dieptepunt de Holocaust. Joden hebben meestal niets goeds van andere volkeren ondervonden, en hun vrienden hebben hun meer nadeel dan voordeel gebracht. Is het onjuist hierbij te denken aan de lijdende dienstknecht van de Eeuwige uit Jesaja 53 en deze te zien als een metafoor voor het volk Israël?

Feesten

Denk echter niet dat het Jodendom een zwartgallige godsdienst is. Genesis vertelt na elke scheppingsdag dat God zag dat het goed was. God heeft zelf vreugde beleefd aan de schepping, en God wil dat wij mensen dat ook doen. Behalve de wekelijks terugkerende feestdag, de Sabbat, is het Joodse jaar vol feesten, zoals Pesach en het Wekenfeest. God wil dat zijn volk feest viert omdat Hij door deze feesten zijn heilsplan met zijn volk bekend maakt. Deze feesten moeten niet alleen worden gevierd met gebed, maar ook met menselijk plezier. God wil dat wij van het leven genieten en ook andere mensen van het leven laten genieten. Feesten is een religieuze plicht, je moet meedoen, ook als je geen zin hebt. En als je niet meedoet, ben je geen goede Jood, ook al zeg je nog zo vaak het “Hoor Israël!” op.

Wat kunnen niet-Joden hiervan leren?

De profeet Zacharia zegt: “In die dagen zullen tien mannen, afkomstig uit volkeren van allerlei talen, één Joodse man bij de slip van zijn kleed vastgrijpen en tegen hem zeggen: Met u willen wij meegaan, want wij hebben gehoord dat God met u is” (Zach 8,23).

Niet-Joden kunnen veel leren van de rijke erfenis van het Jodendom: het geloof dat God een verbond met de mensheid heeft gesloten en dat God de mens roept om Hem te vertegenwoordigen in de schepping; de overtuiging dat onze werkelijke eredienst aan God plaats vindt in het concrete dagelijks leven, dat ons concrete menselijk bestaan de plaats is waarin wij zelf in relatie met God treden; de zekerheid dat God bij de mensen wil zijn; een ethiek waarin het goede niet wordt gedaan om het effect, het voordeel of de winst, maar omwille van het goede, de Goede zelf; een positieve houding ten opzichte van het leven die ons verplicht om op bepaalde tijden dankbaar te genieten van Gods schepping en Gods heilsdaden te gedenken.

 

 

Lees ook