Een profetische economie van broederlijkheid

 

Dit artikel werd in de tijdschrift Nieuwe Stad 2020-2 gepubliceerd.

Is het mogelijk om – los van deze coronacrisis die er ons toe uitnodigt – in onze kapitalistische en neoliberale wereld waarden als eenheid (verbondenheid) en broederlijkheid te integreren in de arbeidsomgeving en zo ja, hoe? Kunnen we onze organisaties en ondernemingen structureren in het belang van ieder en voor het gemeenschappelijk welzijn?

Hiërarchie en immuniteit

Een beschaafde wereld wordt, ook buiten een crisissituatie, gemeten aan de manier waarop ze omgaat met de meest kwetsbaren. Indien die niet op een inclusieve wijze deel kunnen hebben aan de samenleving doordat hun basisrechten als tewerkstelling, huisvesting, onderwijs, … in het gedrang komen dan is onze democratie niet meer dan een illusie.

We staan vandaag voor een van de paradoxen van ons sociaal-economisch systeem. Enerzijds wordt gepleit voor een strijd tegen ongelijkheden vanuit democratische principes van vrijheid en gelijkheid en tegelijk wordt de ongelijkheid in stand gehouden en zelfs versterkt. Onze samenleving gaat prat op haar verworvenheden van vrijheid en gelijkheid, maar elke dag worden we geconfronteerd met zoveel problemen van onvrijheid en ongelijkheid. Wat staat de inbreng van broederlijkheid en gelijkwaardigheid in de weg?

De Britse econoom John Stuart Mill gaf in de 19de eeuw aan dat een van de feodale realiteiten was blijven bestaan in het hart van de democratie: de hiërarchisch gestructureerde kapitalistische onderneming. Vandaag wijst Luigino Bruni in zijn boek ‘”L’altra metà dell’economia. Gratuità e mercati” op een paradox in ons sociaal-economisch handelen: “Er zijn oorlogen gevoerd en politieke opstanden gepleegd tegen tirannen en dictators, maar zodra we de publieke ruimte verlaten en onze onderneming of ons kantoor binnenlopen, hangen we onze democratisch gezinde burgerjas aan de kapstok en trekken we gedwee de kledij aan van wie zich gedraagt als een gecontroleerde ondergeschikte.”

Er bestaat een sterk logisch en historisch verband tussen ‘hiërarchie’ en ‘immuniteit’ (in de betekenis van Van Daele: niet onderworpen zijn aan bepaalde wetten, ontheven zijn van openbare lasten, vrijdom van rechten of onschendbaarheid genieten). In de loop der eeuwen werd afstand gecreëerd. De functie van de hiërarchische structuur lag in het onderhouden van de scheiding tussen wat ‘rein’ en ‘onrein’ was. Vandaag bestaat vanuit eenzelfde logica in typisch kapitalistische ondernemingen weinig tot geen echt contact tussen topmanagers en de ‘lagere’ echelons. Kapitalistische ondernemingen hangen nog steeds vast aan hiërarchische principes zonder relatieopbouw. Nochtans functioneren bedrijven en organisaties niet optimaal wanneer de onderlinge relaties niet meer zijn dan puur contractuele relaties: een onmisbare tweede pijler ontbreekt, namelijk het bewustzijn dat we deel uitmaken van een bestemming die we alleen maar gemeenschappelijk kunnen bereiken met de bijdrage van iedereen (zie: ‘Gratuïteit en markt’, pag. 127). Hiërarchie en structuur van een organisatie moeten gepaard gaan met een houding van gelijkwaardigheid en broederlijkheid. De ‘immuniteit’ (in het Latijn: immunitas) van de hiërarchische structuur moet gecompenseerd worden door de ‘gemeenschap’ (in het Latijn: communitas) van de wederzijdse gave: enkel dan groeien instellingen en bedrijven uit tot profetische organisaties met toekomst.

Samenwerking als coöperatief beginsel met maatschappelijke meerwaarde

Johan Stuart Mill was een pleitbezorger voor coöperaties als democratisch beginsel. Het coöperatief model is ook vandaag actueel, mits organisaties of bedrijven meer zijn dan de som van de individuen die louter vanuit een contractuele verbintenis ten dienste staan van die organisaties. Hoe belangrijk die insteek ook is, het constructief samenwerken op zich is niet voldoende. Er is meer nodig.

Aristoteles spreekt in dit verband over de ‘philia’, wat we vandaag kunnen vertalen als ‘vriendschap’ (of broederlijkheid) en wat we binnen een onderneming ook kunnen omschrijven als ‘niet-contractuele wederkerigheid’. De mens is – zo zegt Aristoteles – gericht op dialoog en relatievorming met anderen zowel binnen de onderneming als erbuiten, met zowel collega’s als leveranciers en zelfs met concurrenten.

De Kerk als onderneming

De Kerk is van alle tijden wellicht de grootste multinational. Ze beoogt de incarnatie van het evangelie, en brengt zo het verhaal hoe Christus zich heeft ontplooid doorheen de geschiedenis langs de verschillende charisma’s (volgens Van Daele: bovennatuurlijke gave, in het bijzonder de gave van de H. Geest om het rijk Gods te dienen), telkens vanuit een andere maatschappelijke context. Zo ontstaat het charisma van eenheid in de diepe maatschappelijke crisis van wereldoorlog II, en het heeft de kracht om een brede maatschappelijke omvorming op gang te trekken.

De Kerk heeft zich in de loop der eeuwen hiërarchisch ontwikkeld rond de paus, de bisschoppen en de priesters voor het institutionele aspect, en daarnaast profetisch vanuit charismatische figuren zoals Augustinus, Franciscus, Benedictus … Chiara Lubich, stichter van de Focolarebeweging, vergelijkt de Kerk in dit verband met een boom. Met enkel charismatische bezielers zou ze gelijken op een boom met bladeren en vruchten, maar zonder stam. Omgekeerd is de Kerk met enkel een hiërarchische structuur niet meer dan een stam met takken. Ook de Kerk heeft niet alleen het institutionele en de structuren van een onderneming nodig maar ook profetische, charismatische inspiratie, en beide realiteiten moeten met elkaar vervlochten zijn.

Enkel als beide elementen in evenwicht zijn, kan de Kerk bijdragen aan de totstandkoming van de ultieme wens van Christus “mogen allen één zijn” (Joh. 17,21). Er is immers ook hier meer nodig dan het verlangen om zich te scharen achter de doelstellingen van een organisatie met gelijkgezinden. Mekaar liefhebben met de maat van de liefde die Christus voor ons heeft gehad, is het essentiële tweede facet.

Een onvoorwaardelijk ‘wij-denken’ creëert maatschappelijke meerwaarde

Op de werkvloer betekent het samengaan van beide aspecten positief samenwerken van hoog tot laag. Dit krijgt haar volle impact indien beleefd vanuit een onvoorwaardelijke ‘wij-ervaring’. De mate waarin vanuit die ‘wij-rationaliteit’ gehandeld wordt, bepaalt ook of mensen al dan niet uitgesloten worden.

Ondernemingen die zo werken hebben een sterke maatschappelijke functie waarbij ze terecht sociaal mogen genoemd worden. De maatschappelijke meerwaarde situeert zich op verschillende vlakken en niet in het minst in het creëren van duurzame tewerkstelling met aandacht voor emancipatie, integratie en mensen uit kansengroepen. Deze ondernemingen hebben oog voor duurzame ontwikkeling, milieuvriendelijke productieprocessen en producten, en integrale milieuzorg. Bij de verdeling van de opbrengsten wordt de voorrang gegeven aan arbeid op kapitaal. Opbrengsten vormen hier geen doel op zich, ze zijn een middel om maatschappelijke meerwaarde te realiseren. Dit alles wordt mogelijk gemaakt dankzij een democratische besluitvorming waarbij allen inspraak krijgen met maximale transparantie op vlak van algemeen beleid, financiën en interne en externe relaties.

Inclusie op het werk

Er zijn vandaag duizenden innoverende ondernemingen die broederlijkheid op een structurele wijze inschrijven in hun businessmodel. Het sociale karakter ervan is niet alleen potentieel voor de toekomst, ze zijn ook een volwaardig alternatief voor verschillende van onze kapitalistische, neoliberale bedrijven. Hun kracht kan zorgen voor een grote doorbraak naar een ‘social business as usual’-scenario waarbij de sociale gerichtheid op welzijn gemeengoed wordt. De sociale onderneming wordt dan het nieuwe ‘business as usual’.

Willen we op grote schaal onze idealen van vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid integreren in de arbeidsomgeving, dan moeten we altijd weer ruimte geven aan profetische en charismatische vernieuwing binnen de structuren van de onderneming.

Alexis Versele

Architect Alexis Versele is verbonden aan de KU Leuven, Technologiecampus Gent. Hij houdt zich bezig met sociaal-ecologisch bouwen en wonen aan de onderzoeksgroep “Bouwfysica en Duurzaam Bouwen”. Hij is actief bij Domus Mundi vzw, die zich inzet voor Duurzaam Bouwen en Wonen voor kwetsbare groepen.

Lees ook