Syrië / 2 en 3: We willen verder gaan!

 

“Dank voor de hoop en de vitale kracht die jullie ons hebben gebracht”. Het zijn deze woorden die Maria Voce heeft gericht aan de Focolaregemeenschappen via een video-boodschap, aan het einde van haar reis in Syrië van 1 tot 8 mei laatstleden.

Zeer intense dagen waarin de presidente en de co-president, Jesús Morán, de steden Homs, Kafarbo, Seydnaya en Damascus hebben bezocht. Ze hebben gemeenschappen ontmoet, personen die zich inzetten in de parochies of op sociaal vlak, families, kinderen, jongeren, priesters en religieuzen. Ze werden ontvangen door bisschoppen en door de Apostolische Nuntius, Kardinaal Mario Zenari. Ze hebben gezien en met de hand gevoeld welke vreselijke wonden de oorlog heeft achtergelaten in de structuren en de harten van het Syrische volk: trauma’s en tragedies van elke aard. Ze hebben van binnenin de moeilijke situatie gekend, quasi wanhopig, van een land dat de speelbal is geworden van de vele interesses van externe machten, een land dat een zware economische oorlog heeft ondergaan, terwijl het militaire conflict nog niet geëindigd was. Hoe is het dan mogelijk om deze reis te besluiten met een dank u wel voor de ontvangen hoop en kracht?

Eén van de sleutels lag zonder twijfel in de laatste etappe. Op uitnodiging van de Patriarch Melkita Mons. Youssef Absi, hebben 230 jonge katholieken van verschillende Kerken een ontmoeting gehad op maandag 6 mei in de Grieks-Katholieke Kathedraal van Damascus. Bij deze gelegenheid, terwijl ze antwoordde op enkele vragen, heeft Maria Voce een sterke oproep gelanceerd aan de Syrische jeugd. “Laten jullie jullie waarden niet verwoesten en verenigen jullie zich met alle jongeren die een betere wereld willen. De wereld wacht op jullie”.

Wat te doen, nu, om de condities te creëren waarin deze zaden van hoop kunnen groeien en ontluiken in Syrië?

Wie op zijn minst een beetje het historische traject kent van dit land, zou misschien een dubbele oplossing kunnen voorstellen: Syrië en de Syriërs in vrede laten, want het is voor alles nodig dat de conflicten stoppen. Dan zouden alle grote machten van het Midden-Oosten en van andere partijen van de wereld die Syrië willen uitbuiten, het moeten toelaten dat het land zijn eigen weg vindt.

Dit volk, sterk en teder tezelfdertijd, zoals Maria Voce het heeft beschreven, is meer dan geschikt om het eigen lot in handen te nemen.

Op zaterdag 4 mei hebben de presidente en de co-president van de Focolarebeweging de Syrische gemeenschap ontmoet. In de getuigenissen klinkt lijden door, een gevoel van verlies en strijd, maar ook de rijkdom van cultuur en tradities, en de wil om te leven en het eigen vaderland terug op te bouwen.

Vanaf de eerste uren kondigt zaterdag 4 mei zich sterk aan. Driehonderd leden van de Syrische gemeenschap van de Focolarebeweging hebben afgesproken in het klooster van Sint Efrem de Syriër te Seydnaya, zo een 40 kilometers ten noorden van Damascus.

Het begint met het verhaal van de beweging, verteld met dezelfde woorden die Chiara Lubich dikwijls heeft gebruikt, en die we ongeveer van buiten kennen, in de gemeenschappen over de hele wereld. “Het waren tijden van oorlog en alles stortte in…”. Maar de bijzonderheid van het verhaal van vandaag is dat na het vertellen van elke episode in het leven van Chiara, het woord wordt gegeven aan iemand die die episode illustreert aan de hand van een eigen ervaring recent beleefd in dit gekwelde land.

Het gaat over iemand die na de terugkomst naar de eigen stad, zijn huis niet meer heeft teruggevonden; over iemand die zijn werk verloren heeft, over de fysische en psychische gezondheid, over iemand die gezien heeft hoe zijn toekomst werd afgenomen, of het geloof in God en in de relaties; over iemand die dierbaren verloren heeft –  en zo zijn er velen. En dikwijls, tot op vandaag, werden deze verliezen niet gecompenseerd. “Wij zijn dood van binnen”, zegt iemand van hen. Hij vat de staat van de ziel samen van velen, misschien van allen.

Maar toch leest men achteraan het podium in het Arabisch de zin van Chiara Lubich en haar vriendinnen die ze geschreven wilden zien staan op hun graf reeds vanaf de eerste tijden van de beweging, in volle oorlogstijd (tweede wereldoorlog):  “En we hebben in de liefde geloofd”.

Wat ook nog te onderlijnen valt is het eindlied, het overbekende “Kunst van het lief hebben”, vele malen uitgelegd door Chiara Lubich: iedereen beminnen, als eerste beminnen, Jezus zien in elke naaste, de vijanden beminnen. De aanwezigen gaan staan, beginnen te dansen en drukken met al hun zintuigen het gemeenschappelijke verlangen uit om de bladzijde om te draaien.

En voor onze ogen zijn er nogmaals de twee realiteiten die deze reis van de delegatie van het Internationaal Centrum van de Focolarebeweging in Syrië kenmerken: aan één kant de ontmoeting met het lijden: wonden, trauma’s, ontmoediging, bezorgdheid naar de toekomst toe, vooral voor de eigen kinderen, aan de andere kant het verlangen om te blijven hopen, om het eigen leven weer in handen te nemen in alle vrijheid. Als steun voor deze beide realiteiten is er een spiritualiteit gebaseerd op een geloof dat kan zeggen: we hebben in de liefde geloofd.

Dit leven dat zich afspeelt tussen wanhoop en hoop, tussen dood en verrijzenis, weerklinkt ook in de korte tussenkomst van de apostolische nuntius in Syrië, Kardinaal Mario Zennari en in de antwoorden van Maria Voce en Jesùs Morán. Kardinaal Zennari nodigt de aanwezigen uit om vandaag de boodschap aan te nemen die de Gekruisigde 800 jaar geleden heeft geopenbaard aan Sint Franciscus om de Kerk te herstellen. “Maar hier – voegt de Kardinaal toe – gaat het niet enkel over het herstellen van de Kerk, maar over het herstellen van jullie vaderland. Het gaat over het bouwen van een nieuw Syrië”.

Jesús Morán, co-president van de Focolarebeweging, stelt aan de Syrische gemeenschap van de beweging het voorbeeld van Maria voor, de moeder van Jezus, die in de grootste wanhoop “Geloofd heeft in het onmogelijke”, en dit is in de kracht van de verrijzenis.

Maar wat best doen vandaag in Syrië: blijven of vertrekken? Een keuze die zeker niet gemakkelijk is, de presidente nodigt de aanwezigen uit om zich te focussen op dat wat in het huidige moment “de wil van God” lijkt te zijn, deze wil te leven, authentiek en coherent, “ook wanneer God telkens toelaat dat we in het mysterie leven”.

De dag eindigd met een groot feest waarin de verschillende streken worden voorgesteld en vooral het grote aantal kinderen en jongeren veroorzaaken een zeker ongemak bij wie, misschien, gekomen was met de gedachte van een arm volk te ontmoeten. Het is niet zozeer een materieel welzijn, maar het is rijkdom aan leven, tradities, dansen, liederen, uitdrukkingen van vreugde, de wil om te leven.

Hoe mooi dit volk, dat niettegenstande alles, in de liefde heeft geloofd!

Lees ook