Januari 2025

 
"Geloof je dat?" (Joh. 11, 26)

Jezus komt aan te Bethanië. Daar is een vriend van hem, Lazarus, vier dagen geleden gestorven. Toen Marta, de zus van Lazarus, hoorde van zijn komst, rende zij vol hoop naar Hem toe. Jezus hield veel van haar, van haar zus Maria en Lazarus, onderstreept het Evangelie (Joh. 11, 5). Ook al is er pijn, toont Marta haar vertrouwen in de Heer. Ze is ervan overtuigd dat als Jezus er eerder was geweest, haar broer nog in leven zou zijn. Maar ook nu nog kan elk verzoek aan God worden verhoord. “Je broer zal uit de dood opstaan”, zegt Jezus daarop (Joh. 11, 23)

“Geloof je dat?”

Na duidelijk te hebben gemaakt dat hij de terugkeer van Lazarus naar het fysieke leven hier en nu bedoelt en niet alleen naar datgene wat de gelovige na de dood verwacht, vraagt Jezus aan Marta om te geloven. Met dat geloof wil Hij niet alleen een van zijn wonderen verrichten – de evangelist Johannes spreekt van “tekenen” – maar haar, net als aan alle gelovigen, een nieuw leven en opstanding geven. “Ik ben de opstanding en het leven”, zegt Jezus (Joh. 11, 25). En het geloof dat Hij van haar vraagt, is een persoonlijke relatie met Hem, een actieve en dynamische aanhankelijkheid. Geloven is niet hetzelfde als het accepteren van een contract dat je één keer tekent om er daarna nooit meer naar om te kijken. Het is een gegevenheid die het dagelijks leven kan doordringen en omvormen.

“Geloof je dat?”

Jezus nodigt ons uit om hier en nu een nieuw leven te leiden. Hij nodigt ons uit om dat elke dag te ervaren in het besef dat Hij dat zelf naar ons heeft gebracht, ons is komen zoeken voordat wij Hem zochten en onder ons is komen wonen – met Kerstmis hebben we dat pas nog opnieuw gevierd.

Hoe beantwoord je zijn vraag: geloof je dat? Laten we kijken naar Marta, de zus van Lazarus. In het gesprek met Jezus welt bij haar een belijdenis op van volledig geloof in Hem. Het oorspronkelijke Grieks drukt het nog krachtiger uit. De woorden ‘ik geloof’ die ze uitspreekt betekenen ‘ik ben tot geloof gekomen’, ‘Ik geloof vast’ dat “U de Christus bent, de Zoon van God die in de wereld zou komen” (vgl. Joh. 11, 27), met alles wat dat inhoudt. Het is een overtuiging die in de loop van de tijd is gerijpt. Het is een overtuiging die beproefd is en zich bewezen heeft in de verschillende omstandigheden waarmee zij in haar leven te kampen heeft gehad.

De Heer richt zijn vraag ook tot mij. Ook aan mij vraagt Hij om een grootmoedig vertrouwen in Hem te hebben. Hij vraagt mij me te houden aan zijn levensstijl, gebaseerd op edelmoedige en concrete liefde voor iedereen. Volharding zal mijn geloof doen rijpen. Het zal worden versterkt door dag na dag de waarheid van Jezus’ woorden bevestigd te zien. Het zal tot uitdrukking komen in mijn dagelijks handelen tegenover iedereen. Intussen kunnen we ons de vraag van de apostelen aan Jezus eigen maken: “Geef ons meer geloof” (Luc. 17, 6).

“Geloof je dat?”

“Een van mijn dochters was samen met al haar collega’s haar werk kwijtgeraakt, omdat de overheid de instantie waar zij werkten had gesloten”, vertelt Patricia uit Zuid-Amerika.

“Als een vorm van protest hadden ze een kampement georganiseerd voor het hoofdgebouw. Ik probeerde ze te steunen door deel te nemen aan sommige van hun activiteiten, ze eten te brengen of gewoon met hen te gaan praten.

Op Witte Donderdag besloot een groep priesters die hen begeleidde een ceremonie te vieren waarin ze ook ruimte boden om naar elkaar te luisteren. Het Evangelie werd gelezen en het gebaar van het wassen van de voeten gebeurde om te gedenken wat Jezus had gedaan. De meeste aanwezigen waren niet-gelovig. Toch was het een moment van diepe eenheid, broederschap en hoop. Ze voelden zich door liefde omgeven, en ontroerd bedankten ze de priesters die met hen waren in dit lijden en onzekere tijden.”

De woorden van Jezus “Geloof je dat?” werden gekozen als leidraad voor de Week van Gebed voor de Eenheid van de Christenen 2025 – in de Nederlandstalige versie heeft men gekozen voor de woorden van Marta: ‘Ja, ik geloof’. Laten we bidden en werken opdat ons gemeenschappelijk geloof de drijvende kracht mag zijn achter het zoeken naar broederlijkheid met iedereen. Het is Gods voorstel en verlangen voor de mensheid, maar het vraagt ons antwoord en onze aanhankelijkheid. Gebed en actie zullen effectief zijn als ze voortkomen uit dit vertrouwen in God en uit ons handelen dat hiermee in overeenstemming is.

Silvano Malini en het Woord-van-leven-team.

Lees ook