Hier vind je verschillende digitale versies van het maandelijkse Woord van Leven: video voor iedereen, video voor kinderen, Powerpoint voorstelling, MP3 Podcast, stripverhaal voor kinderen en tieners: www.woord-van-leven.be
Op weg naar Jeruzalem is Jezus zijn leerlingen aan het voorbereiden op de dramatische gebeurtenis van zijn lijden en dood. Driemaal heeft hij er al over gesproken. Maar degenen die hem op de voet hebben gevolgd, blijken niet in staat om er iets van te begrijpen. Integendeel, er ontstaat ruzie tussen de apostelen. Jakobus en Johannes vragen Jezus een ereplaats als zijn ‘gloriemoment’ gekomen is[1]. De andere tien zijn verontwaardigd en klagen hierover. De groep raakt verdeeld.
Dan roept Jezus ze met veel geduld allemaal bij zich en maakt hen opnieuw het schokkende nieuwe van zijn verkondiging duidelijk:
“Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn”.
In deze zin uit het evangelie van Marcus is een crescendo te zien in wat een dienaar moet zijn. Jezus start bij een houding van eenvoudige beschikbaarheid, in een beperkte en vertrouwde groep, en leidt ons vervolgens naar een totale toewijding aan iedereen, zonder uitzondering. Dit idee gaat volkomen in tegen de stroom van de menselijke opvattingen over gezag en bestuur. De apostelen zelf waren wellicht in de ban van zulke opvattingen en wij zijn er misschien ook door besmet.
Ligt hier ergens het geheim van de christelijke liefde?
“Er is één woord in het Evangelie dat door ons christenen niet genoeg wordt benadrukt: dienen. Het lijkt ouderwets en niet in overeenstemming met de waardigheid van de mens die geeft en ontvangt. Toch is dit helemaal Evangelie, omdat het liefde is. En liefhebben is dienen. Jezus is niet gekomen om te bevelen, maar om te dienen. Dienen, elkaar dienen is christendom, en wie dat in praktijk brengt – en iedereen kan dat – heeft alles gedaan. Het is niet iets dat zonder gevolgen blijft, maar omdat het levend christendom is, wordt het een vuur dat oplaait.”[2]
“Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn”
De ontmoeting met Jezus in zijn Woord opent onze ogen. Dat zal ook gebeuren met de blinde Bartimeüs in het stukje dat volgt op deze uitspraken.[3] De ontmoeting met Jezus en zijn Woord bevrijdt ons van de bekrompenheid van onze plannen. Die ontmoeting doet ons nadenken over de grootheid van God, over zijn plan voor “een nieuwe hemel en een nieuwe aarde”.[4]
Hij, de Heer die voeten wast[5], doorbreekt met zijn voorbeeld de starheid van de rollen van dienstverlening die onze burgerlijke en soms ook religieuze gemeenschappen reserveren voor sociaal kwetsbare mensen.
Christelijke dienstbaarheid is het navolgen van Jezus’ voorbeeld. We kunnen van Hem een nieuwe stijl leren van sociaal gedrag: mensen nabij zijn, ten diepste toe, in welke persoonlijke, sociale of culturele toestand ze zich ook bevinden.
Zoals een methodistische predikant van de Waldenzenkerk suggereert: “Wanneer we ons vertrouwen en onze hoop stellen op de Heer die de dienaar is van velen, vraagt het Woord van God ons om in onze wereld en te midden van al haar tegenstellingen te handelen als bouwers van vrede en gerechtigheid, als bruggenbouwers voor verzoening tussen de volkeren.[6]
Op die manier heeft Igino Giordani, schrijver, journalist, politicus en familieman, geleefd op een historisch moment in Italië dat werd gekenmerkt door dictatuur. Om zijn ervaring uit te drukken, schrijft hij: “Politiek is – in de meest ware, christelijke zin – een dienares en geen meesteres; ze mag geen meesteres worden: ze mag zich niet laten misbruiken en evenmin overheersen. Dit is de functie en de waardigheid van de politiek: sociale dienstbaarheid, naastenliefde in actie. Dat is de eerste vorm van liefde voor het eigen vaderland.[7]
Met het getuigenis van zijn leven stelt Jezus ons voor een bewuste en vrije keuze: niet langer opgesloten in onszelf en onze belangen leven, maar “de ander leven“, zijn gevoelens kennen, zijn lasten dragen en zijn vreugden delen.
We hebben allemaal kleine of grote verantwoordelijkheden en ruimte om te handelen: op politiek en sociaal gebied, maar ook in het gezin, op school, in de geloofsgemeenschap. Laten we gebruik maken van onze “ereplaatsen” om ons ten dienste te stellen van het algemeen welzijn door rechtvaardige en steun gevende menselijke relaties op te bouwen.