Woord van Leven – april 2022

 
"Trekt heel de wereld rond en verkondigt het goede nieuws aan alle schepselen" (Marcus 16, 15).

In het Evangelie van Marcus zijn de laatste woorden van de verrezen Jezus gereserveerd voor de ene keer in dat Evangelie waar Jezus aan zijn apostelen verschijnt.

Zij zitten aan tafel, zoals we hen dikwijls samen met Jezus hebben gezien vóór zijn lijden en dood. Maar ditmaal is deze kleine gemeenschap getekend door mislukking: ze zijn nog maar met elf in plaats van met de twaalf die Jezus geroepen had om Hem te vergezellen; en toen het uur van lijden en kruisiging aanbrak, had één van hen gezworen Hem niet eens te kennen; de meesten hadden de wijk genomen.

In deze laatste, beslissende ontmoeting berispt de verrezen Heer hen vanwege het feit dat hun hart gesloten was gebleven voor de woorden van de mensen die Hem na zijn verrijzenis hadden gezien[1]. Maar tegelijkertijd bevestigt Hij zijn keuze: ondanks hun zwakheid vertrouwt Hij hun opnieuw de verkondiging toe van het Evangelie, van die Blijde Boodschap die Hij zelf is, met zijn leven en zijn woorden.

Na deze woorden die met een zeker gewicht zijn uitgesproken, keert de verrezen Heer terug naar de Vader, maar tegelijkertijd “blijft” Hij bij de leerlingen en Hij bekrachtigt de woorden die ze verkondigen met wonderbare tekenen.

“Trekt heel de wereld rond en verkondigt het goede nieuws aan alle schepselen.”

De gemeenschap die door Jezus wordt uitgezonden om zijn zending voort te zetten, is dus geen groep van perfecte mensen, maar een groep van personen die op de eerste plaats geroepen zijn om Hem te “vergezellen”[2], om zijn aanwezigheid en zijn geduldige en barmhartige liefde te ervaren. Alleen op grond van deze ervaring worden zij gezonden om “aan alle schepselen” de nabijheid van God te verkondigen.

En het welslagen van hun zending hangt zeker niet af van persoonlijke competenties maar van de aanwezigheid van de verrezen Heer. Hij vertrouwt zich toe aan zijn leerlingen en aan de gemeenschap van gelovigen, waarbij het Evangelie groeit in de mate waarin het wordt beleefd en verkondigd[3].

Wat wij als christenen kunnen doen, is Gods liefde ‘uitschreeuwen’ met ons leven en met onze woorden. In plaats van in onze comfortzone te blijven, kunnen we moedig en edelmoedig uit onszelf treden. Met fijngevoeligheid en respect kunnen we aan iedereen de schatten van de verrezen Heer aanbieden; zij openen harten voor de hoop.

“Trekt heel de wereld rond en verkondigt het goede nieuws aan alle schepselen.”

Het gaat erom altijd te getuigen van Jezus en niet onszelf te verkondigen. Integendeel, er wordt ons gevraagd onszelf te “verloochenen”, ons “klein te maken”, opdat Jezus kan groeien. Wij moeten in onszelf ruimte maken voor de kracht van zijn Geest, die ons aanspoort tot broederlijkheid: “Ik moet de heilige Geest volgen die, telkens wanneer ik een broeder of zuster ontmoet, mij helpt om ‘mezelf één te maken’ met hem of haar, om hen zo goed mogelijk te dienen; die me de kracht geeft om van hen te houden als zij op de een of andere manier vijanden zijn; die mijn hart vervult van barmhartigheid om te kunnen vergeven en hun noden te begrijpen;  die mij vurig maakt om op het goede moment te vertellen wat ik in mijn diepste beleef aan mooie dingen.

Door mijn liefde is het de liefde van Jezus die zich openbaart en wordt doorgegeven. Met deze liefde van God in je hart en dankzij die liefde kun je ver geraken en je eigen ontdekkingen delen met vele andere mensen, totdat de ander, teder gewond door Gods liefde in ons, zich “één wil maken” met ons, in een wederkerige uitwisseling van hulp, idealen, projecten en genegenheid. Alleen dan zullen wij het Woord kunnen doorgeven. En het zal een geschenk zijn in de wederkerigheid van de liefde.”[4]

“Trekt heel de wereld rond en verkondigt het goede nieuws aan alle schepselen.”

“Aan alle schepselen”: dat is een perspectief dat ons bewust maakt van het feit dat we deel uitmaken van het grote mozaïek van de schepping, van de natuur. Het is een perspectief waarvoor we vandaag heel gevoelig zijn geworden. Dikwijls lopen jongeren voorop in deze uitdaging voor de mensheid. En helemaal in de stijl van het Evangelie bekrachtigen zij met daden wat ze met woorden verkondigen.

Robert uit Nieuw-Zeeland deelt zijn ervaring op internet[5]: “Een actie die in ons gebied loopt, betreft het steunen van het ecologische en economische herstel van de haven van Porirua in het zuidelijk deel van de regio Wellington in Nieuw-Zeeland. Bij dit initiatief zijn de plaatselijke autoriteiten, de katholieke Maori-gemeenschap en de lokale stam betrokken. Ons doel is deze stammen te steunen in hun streven naar herstel van de haven, ervoor te zorgen dat er schoon water kan stromen en het oogsten van schelpdieren en de visserij weer mogelijk wordt, zonder bang te hoeven zijn voor vervuiling. Deze initiatieven waren succesvol en hebben een echte gemeenschapsgeest doen ontstaan.

De uitdaging bestaat er nu in te voorkomen dat dit een gebeuren wordt van voorbijgaande aard. Een duurzaam programma willen we garanderen dat op lange termijn hulp en steun biedt en echt een verschil maakt op het terrein.”

Letizia Magri en de Commissie Woord van Leven

[1] Vgl. Marc. 16:9-13.
[2] Vgl. Marc. 3:14-15.
[3] Vgl. Tweede Vaticaans Concilie, Dogmatische Constitutie over de Goddelijke Openbaring, Dei Verbum, n. 8.
[4] Chiara Lubich, Woord van Leven van juni 2003,
[5] De hele tekst van deze en andere ervaringen is in verschillende talen te vinden op de site http://www.unitedworldproject.org/workshop.

Lees ook