Hier vind je verschillende digitale versies van het maandelijkse Woord van Leven (video voor iedereen, video voor kinderen, Powerpoint voorstelling, MP3 Podcast, stripverhaal voor kinderen of tieners) : www.woord-van-leven.be
Jezus gaat naar het gebied van Tyrus en Sidon, in het buitenland. Het lijkt erop dat Hij met zijn vrienden op zoek is naar eindelijk wat rust en misschien ook alleen-zijn, stilte, gebed, een rustige plek. Plotseling horen ze het geroep van een vrouw. Zoals wel vaker in het evangelie wordt zij niet bij name genoemd. Haar aanwezigheid stoort en irriteert de leerlingen. “Dringend” vragen zij Jezus om haar weg te sturen en zo van haar af te komen: “Anders blijft ze ons maar naroepen.”
De vrouw laat zich niet uit haar lood slaan door het gegeven dat ze niet tot het volk Israël hoort, noch door het feit dat ze een vrouw is of dat de Meester haar negeert. Ze is een moeder die wanhopig op zoek is naar redding voor haar dochter die “vreselijk gekweld wordt door een demon”. Ze richt zich tot Jezus met vastberadenheid omdat ze een persoonlijke ontmoeting met Hem wil. Ze slaagt erin om zich “neer te werpen” voor de Meester, terwijl ze aandringt met haar verzoek om hulp. Jezus antwoordt haar met een ongehoorde hardheid: “Het is niet goed om het brood voor de kinderen aan de honden te voeren.”
“U hebt een groot geloof! Wat u verlangt, zal ook gebeuren.”
De vrouw accepteert de afwijzing. Ze begrijpt dat haar wereld geen deel uitmaakt van de voornaamste opdracht en zending van Jezus. Ze kan erin komen dat de God van Jezus geen automaat is waaruit je genaden haalt, maar een vader die vraagt om een relatie in waarheid. En tot dat laatste hoort ook de erkenning van de eigen persoonlijke armoede. Deze vrouw, die zich hiervan bewust is, kijkt Jezus in de ogen: “Zeker, Heer, maar de honden eten toch de kruimels op die van de tafel van hun baas vallen.” Ze zet Jezus – bij wijze van spreken – met de rug tegen de muur. Hij laat zich vermurwen door de nederigheid van die vrouw, die tevreden is met kruimels. Zelfs haar geroep spreekt van geloof. Ze noemt Jezus immers: “Heer, Zoon van David!”
“U hebt een groot geloof! Wat u verlangt, zal ook gebeuren.”
Haar grote geloof wordt in het evangelie krachtig uitgedrukt in enkele werkwoorden: de vrouw gaat eropuit en gaat naar Jezus toe; ze roept; huilt; smeekt om genade; ze erkent Hem als Heer en werpt zich voor Hem neer. Ze houdt vast aan de zekerheid dat voor de Heer het onmogelijke mogelijk is. Ze reageert op Jezus’ hardheid met een helderheid waartegen niets in te brengen valt. Moederliefde en vertrouwen zijn haar sterke punten. “En vanaf dat moment was haar dochter genezen.”
Dit Evangelie laat bijna filmisch het beeld zien van het levende en werkzame geloof in een persoon. Matteüs schrijft voor joodse christenen. Daarom zie je tegelijkertijd de worsteling en de weg van de eerste christengemeenschap om zich open te stellen voor de niet-joodse wereld, die zoekende is en een groot geloof herbergt.
“U hebt een groot geloof! Wat u verlangt, zal ook gebeuren.”
Zoals voor de vrouw uit Syrofenicië, “kan ook ons geloof in een crisis worden gebracht door een plotselinge moeilijkheid, door een onvoorziene gebeurtenis die onze plannen overhoop haalt, door een ernstige ziekte, door het voortduren van een heel pijnlijke situatie”.[1] Aan die gebeurtenissen kunnen we nog toevoegen: het gebrek aan vrede in de wereld, structureel onrecht, de ernstig zieke planeet, ruzies in onze familie en sociale conflicten… En een van onze zwakheden kan een gebrek zijn aan doorzettingsvermogen en volledig vertrouwen. “God verhindert niet dat ons geloof door moeilijke en soms absurde situaties gaat. Hij wil het zuiveren. Hij wil zien of we echt in staat zijn onszelf op Hem te verlaten vanuit het vertrouwen dat zijn liefde veel groter is dan onze plannen, verlangens of verwachtingen.”[2]
Dat gebeurde met Saliba. Het zag ernaaruit dat hij zijn stad Homs (Syrië) en zijn bejaarde ouders zou moeten verlaten. De winkel van zijn vader, een glashandelaar, was tijdens de oorlog verwoest, de stad compleet vernietigd. Net als andere jongeren dacht Saliba dat hij elders een nieuw leven moest opbouwen. Toch gaf hij niet op. Met zijn 22 jaar en de koppigheid van wie zijn geslagen volk wil helpen, maakte hij van de gelegenheid gebruik die het RestarT-project bood. Hij kon een kleine supermarkt openen. Daar vinden zijn medeburgers kazen, yoghurt en boter door zijn moeder klaargemaakt. Verder vind je er peulvruchten, oliën, specerijen en koffie. Hij heeft al een koelkast en een stroomgenerator. Met de hulp van zijn bejaarde vader kan hij op de dagen dat de supermarkt gesloten is, voedselpaketten uitdelen onder gezinnen zonder bestaansmiddelen.
Door Victoria Gómez en het Team Woord-van-leven