Woord van Leven – December 2019

 
“Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag de Heer komt.” (Mt 24, 42)

                    

“Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag de Heer komt.”
In dit stukje tekst uit het evangelie van Mattheüs bereid Jezus de leerlingen voor op zijn definitieve, onverwachte terugkomst, die hen zal verrassen.
Ook in de historische tijd van toen waren er vele moeilijkheden, oorlogen en allerlei soorten ellende. Voor het volk van Israël was de hoop gevestigd op de tussenkomst van de Heer, die een eind zou maken aan alle tranen. Die verwachting was dus geen reden om bang te zijn, maar een troost. Het zou de tijd zijn van hun redding.
Hier wijst Jezus op een groot geheim: het moment van nu goed beleven. Want Hij zal komen wanneer we aan het werk zijn, bezig met de gewone dingen van iedere dag, waarin we God heel vaak vergeten en maar al te bezorgd zijn voor de dag van morgen.

“Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag de Heer komt.”
Waakzaam zijn: dat is een uitnodiging om onze ogen open te houden, om de tekenen van Gods aanwezigheid in de geschiedenis en in het dagelijks leven te onderkennen, en om anderen die in duisternis verkeren te helpen om de weg door het leven te vinden.
De ongewisheid over de precieze dag waarop Jezus zal komen brengt christenen in een houding van voortdurende verwachting. Ze worden aangemoedigd om het moment van nu intens te beleven en vandaag lief te hebben, niet morgen, en nu te vergeven, niet later. En om de werkelijkheid van dit moment te veranderen, niet pas dan wanneer er tijd is in de agenda die vol zit met afspraken.
Nadenkend over dit Woord schreef Chiara Lubich: “Heb je gemerkt dat je het leven vaak niet echt beleeft, maar dat het meestal oppervlakkig blijft? Dat je eigenlijk in afwachting bent van iets anders, van iets moois dat moet komen? Zeker, die betere tijden moeten nog komen, maar het zal anders zijn dan jij verwacht. Een goddelijk instinct maakt dat je iets of iemand verwacht die je voldoening kan schenken. Je denkt misschien aan een feest, aan een vrije dag, of aan een bijzondere ontmoeting. Maar als die eenmaal voorbij zijn, voel je je toch niet voldaan. Niet helemaal tenminste. Je valt weer terug in de sleur van een bestaan dat je zonder veel overtuiging beleeft, steeds in afwachting van iets dat moet komen. Feit is dat er onder de vele elementen waaruit ook jouw leven bestaat, één is waaraan niemand kan ontkomen. Dat is de persoonlijke ontmoeting met de Heer die komt. Dat is het ‘mooie’ waar je onbewust naartoe leeft, omdat je gemaakt bent voor het geluk. En het volle geluk kan alleen Hij je geven”.¹

“Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag de Heer komt.”
De Heer Jezus zal zeker k omen, aan het einde van ieders leven. Maar we kunnen zijn aanwezigheid nu al ervaren in de eucharistie, die we kunnen vieren en samen delen, in zijn Woord dat we kunnen beluisteren en beleven, in iedere broeder of zuster die we ontvangen, in zijn stem die spreekt in ons geweten.
Ook vandaag stelt het leven ons voor veel uitdagingen, en we vragen ons misschien af wanneer al dit lijden een keer ophoudt.
We kunnen niet passief afwachten dat de Heer tussenbeide komt. Elk moment kunnen we benutten om de komst van het Rijk Gods, zijn plan van broederschap, te bespoedigen. Iedere kleine daad van liefde, ieder vriendelijk gebaar, iedere glimlach die we geven, verandert ons bestaan in een voortdurende en vruchtbare afwachting.
Paco is kapelaan in een ziekenhuis in Spanje, waar veel bedlegerige ouderen zijn die soms lijden aan ernstige, dodelijke ziekten. Hij vertelt: “Toen ik aan de deur klopte van de kamer van een patiënt, die het vaak uitschreeuwt tegen het geloof, had ik een kleine aarzeling. Maar ik zou willen getuigen van de liefde van God. Met mijn mooiste glimlach ga ik naar binnen, en spreek met zachtheid, ik vertel over de schoonheid van de sacramenten. Dan vraag ik of hij de sacramenten wil ontvangen. Zijn antwoord is: ‘Jazeker!’ Hij biecht, ontvangt de eucharistie en de ziekenzalving. Ik blijf nog even met hem praten. Wanneer ik wegga is hij rustig en vol vrede. En zijn aanwezige dochter is stomverbaasd.”

Letizia Magri en de Commissie Woord van Leven

1 Chiara Lubich, Woord van leven van december 1978.