“Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit”
De tragische gebeurtenis van de dood van Jezus aan het kruis heeft de leerlingen in angst en onzekerheid gestort. Maar de evangelist Johannes verkondigt een verrassende boodschap: Hij is verrezen en teruggekeerd naar de zijnen! De verrezen Heer heeft zich op de ochtend van Pasen laten zien aan Maria Magdalena die Hem herkende. Dezelfde avond toont Hij zich aan de andere leerlingen die zich in een huis hadden opgesloten, overweldigd door angst en verslagenheid.
Hij gaat hen zoeken en wil hen opnieuw ontmoeten. Dat ze Hem verraden hebben of dat ze gevlucht zijn voor het gevaar, heeft geen belang meer. Hij laat hen de tekenen zien van zijn lijden, de wonden van zijn handen en zijde, doorboord en uiteengescheurd door de marteling van het kruis. Zijn eerste woord is een vredeswens, een echt geschenk dat doordringt in de ziel en het leven nieuw maakt. Uiteindelijk herkennen de leerlingen Hem en hervinden ze de vreugde. Ze voelen zich ook genezen, getroost en verlicht. Ze zijn weer samen met hun Meester en Heer.
De Verrezene vertrouwt dan aan dat kleine groepje zwakke mensen een belangrijke taak toe: de straten opgaan en aan de wereld het nieuws brengen van het evangelie, zoals Hij zelf heeft gedaan. Wat een moed! Zoals de Vader op Hem heeft vertrouwd, zo geeft Hij hun heel zijn vertrouwen.
Johannes voegt daar nog aan toe dat Jezus “over hen heen blies”, dat wil zeggen zijn eigen innerlijke kracht met hen deelde, de Geest van liefde die hart en geest vernieuwt.
“Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit.”
Jezus heeft het hele menselijk bestaan van binnenuit ervaren: de vreugde van de vriendschap en de pijn van het verraad, de inspanningen van het werk en de vermoeidheid van het onderweg zijn. Hij weet wat het is om mens te zijn, Hij kent de beperkingen, het lijden, de mislukkingen die ons dag na dag vergezellen. Zoals bij de leerlingen in de gesloten en donkere zaal, houdt Hij niet op met ieder van ons te zoeken in onze duisternis, in onze geslotenheid. En houdt Hij niet op in ons te geloven.
De verrezen Heer doet ons het voorstel om samen met Hem een ervaring op te doen van nieuw leven, van vrede, zodat we die daarna kunnen delen met anderen. Hij zendt ons uit om te getuigen van onze ontmoeting met Hem, om “buiten onszelf” te treden, uit onze fragiele zekerheden en onze beperkingen, en om in tijd en ruimte dezelfde zending te vervullen die Hij van de Vader heeft ontvangen, namelijk om te verkondigen dat God Liefde is.
“Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit.”
Chiara Lubich gaf in mei 2005 het volgende commentaar bij dit Woord van leven: “Vandaag zijn woorden niet meer genoeg […]. De verkondiging van het evangelie kan effect hebben wanneer ze berust op een levend getuigenis, zoals dat van de eerste christenen die konden zeggen: ‘Wij verkondigen wat we gehoord hebben en met eigen ogen hebben gezien…’ (vgl. 1 Joh 1, 1). Deze verkondiging zal effect hebben wanneer ook van ons gezegd kan worden wat van hen werd gezegd: ‘Zie hoe zij elkaar liefhebben en bereid zijn voor elkaar te sterven’ (Tertullianus, Apologeticum, 39, 7). Ze zal effect hebben wanneer wij de liefde concreet maken door te geven, door iets te doen voor wie in nood verkeert, door voedsel, kleding en onderdak te geven aan wie dat nodig heeft, vriendschap aan wie alleen is of wanhopig, steun aan wie beproefd wordt.
Als wij zo leven, zullen we aan de wereld getuigen van de fascinatie voor Jezus. En door zelf een andere Christus te worden, zal zijn werk ook door ons toedoen worden voortgezet.”
“Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader Mij heeft uitgezonden, zo zend Ik jullie uit.”
Ook wij kunnen Jezus gaan zoeken in mensen die lijden en eenzaam zijn. Wij kunnen hen respectvol aanbieden dat we met hen op weg gaan door het leven, op weg naar de vrede die Jezus schenkt. Net zoals Pia met haar vrienden dat doet. In een klein centrum van Zuid-Italië zetten zij zich in ten dienste van de migranten, van wie de gezichten spreken over lijden, oorlog en het geweld dat ze hebben ondergaan.
“Wat ik zoek?” zegt Pia. “Dat is Jezus die zin geeft aan mijn leven. Ik weet dat ik Hem vooral kan herkennen en ontmoeten in mijn meest gewonde broers en zusters. Via onze vereniging hebben we taalcursussen aangeboden en hulp bij het zoeken naar werk en een huis en hebben we geprobeerd hen van alles te voorzien. We hebben hen gevraagd of ze geestelijke steun nodig hebben, en dit voorstel werd met vreugde aanvaard door de orthodoxe vrouwen van de taalcursus. In een asielzoekerscentrum zijn ook christenen beland van de baptistenkerk. In overleg met een baptistendominee hebben we vervoer georganiseerd voor hun zondagsdienst in een kerk die zich op een behoorlijke afstand bevindt. Uit deze concrete liefde onder christenen is een vriendschap ontstaan die ook is uitgemond in culturele ontmoetingen, rondetafelgesprekken en concerten. Wij hebben onszelf ontdekt als een “volk” dat nieuwe wegen zoekt van eenheid in verscheidenheid, om aan allen te getuigen van het Rijk van God.”
Letizia Magri