Woord van leven – oktober 2023

 
“Geef dan wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.” (Mt 22, 21).

Hier vind je verschillende digitale versies van het maandelijkse Woord van Leven (video voor iedereen, video voor kinderen, Powerpoint voorstelling, MP3 Podcast, stripverhaal voor kinderen of tieners) : www.woord-van-leven.be

Jezus is nog maar sinds kort in Jeruzalem aangekomen. Het volk heeft hem toegejuicht als de “Zoon van David”. Dat was een koninklijke titel die het evangelie van Matteüs toeschrijft aan Jezus. Jezus Christus is gekomen om de nabije komst van het Koninkrijk van God te verkondigen.

In deze context vindt een bijzonder gesprek plaats tussen Jezus en een groep mensen die Hem ondervragen. Sommigen zijn herodianen, anderen zijn farizeeën, twee groepen die verschillend denken over de macht van de Romeinse keizer. De herodianen werkten samen met de keizer. De farizeeën wilden voor het geloof kiezen.  Ze vragen Jezus of Hij het al dan niet rechtmatig acht om belasting te betalen aan de keizer. Ze willen Hem dwingen partij te kiezen voor of tegen de keizer, om Hem toch maar van iets te kunnen beschuldigen.

Maar Jezus antwoordt met een wedervraag. Hij vraagt wat de beeltenis voorstelt die op de gewone munt is afgedrukt. Omdat de beeltenis die van de keizer is, antwoordt Hij:

“Geef dan wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.”

Maar wat hoort toe aan de keizer en wat aan God?

Jezus herinnert aan het primaatschap en de voorrang van God: zoals het beeld van de keizer op de Romeinse munt is afgedrukt, zo is het beeld van God in elke menselijke persoon gedrukt.

Het is tof om weten dat de rabbijnse traditie die stelt dat iedere mens geschapen is naar het beeld van God, dat juist verduidelijkt met behulp van het beeld van de beeltenis die op munten is gedrukt: “Wanneer een mens munten slaat met dezelfde mal, zijn ze allemaal gelijk, maar de Koning der koningen, de Heilige – gezegend zij Hij -, heeft elke mens gemunt met dezelfde mal als de eerste mens, en niemand is gelijk aan zijn metgezel.”[1][2]

Aan God alleen kunnen we onszelf dus helemaal geven. Aan Hem alleen behoren we toe en in Hem vinden we vrijheid en waardigheid. Geen enkele menselijke macht mag zoveel trouw claimen.

Als er iemand is die God kent en ons kan helpen Hem de juiste plaats te geven, dan is het Jezus. Voor Hem is: “[…] liefhebben het vervullen van de wil van de Vader, het beschikbaar stellen van geest, hart en energieën, het geven van het leven zelf. Hij gaf zichzelf helemaal aan het project dat de Vader voor Hem had. Het Evangelie laat ons zien dat Hij altijd en volledig gericht is op de Vader. Hij vraagt hetzelfde van ons: liefhebben betekent de wil van de Geliefde doen, niet halfslachtig maar met ons hele wezen. Hierin wordt de grootste radicaliteit van ons gevraagd, omdat we aan God niet minder kunnen geven dan alles: heel ons hart, heel onze ziel, heel onze geest.”[3]

“Geef dan wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.”

Hoe vaak worden we niet geconfronteerd met dilemma’s, moeilijke keuzes die ons dreigen te verleiden tot gemakkelijke oplossingen. Ook Jezus wordt op de proef gesteld door de keuze tussen twee ideologische oplossingen. Maar voor Hem is het duidelijk: de prioriteit is de komst van het koninkrijk van God, met het primaat en de voorrang van de liefde.

Laten we ons door dit Woord voor deze vraag stellen: wat trekt ons hart aan? De bekendheid van iemand, een bliksemcarrière? Bewonder ik succesvolle mensen of allerlei influencers? Geven we dingen en mensen de plaats die eigenlijk aan God toekomt?

Met zijn antwoord stelt Jezus een kwaliteitssprong voor. Hij nodigt ons uit om een serieus en diepgaand onderscheidingsproces te maken van onze waardenschaal.

In de diepte van ons geweten kunnen we een stem horen, soms heel lichtjes en misschien overstemd door andere stemmen. Maar we kunnen die herkennen: het is een stem die ons ertoe aanzet onvermoeibare zoekers te zijn naar wegen van broederschap en die ons altijd aanmoedigt om deze keuze te vernieuwen, zelfs als we daarvoor tegen de stroom in moeten gaan.

Het is een basale oefening om de fundamenten te leggen voor een authentieke dialoog met anderen, om samen de goede antwoorden te vinden op de complexiteit van het leven. Daarmee onttrekken we ons niet aan onze persoonlijke verantwoordelijkheid jegens de samenleving, maar zetten we ons vrijwillig in voor een belangeloze dienst aan het algemeen belang.

Tijdens de gevangenschap die leidde tot zijn executie vanwege zijn burgerlijke verzet tegen het nazisme, schreef Dietrich Bonhoeffer aan zijn verloofde: “Ik heb het niet over het geloof dat vlucht uit de wereld, maar dat standhoudt in de wereld en de aarde liefheeft en haar trouw blijft, ondanks alle beproevingen die het ons brengt. Ons huwelijk moet een ja zijn aan Gods aarde, het moet in ons de moed versterken om ons in te spannen en op aarde iets te creëren. Ik vrees dat christenen die maar met één voet op de aarde durven staan, ook maar met één voet in de hemel zullen staan.” [4]

 Letizia Magri en het team van het Woord van leven

[1] Vgl. Gen 1:26.
[2] Mishnà Sanhedrin 4,5.
[3] Chiara Lubich, Woord van Leven van oktober 2002.
[4] Dietrich Bonhoeffer en Maria von Wedemeyer, Bruidsbrieven uit de cel, 1943-1945, 1995, blz. 48.