Woord van Leven – Oktober 2020

 
”Want al wie zichzelf verheft zal vernederd, en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden.” (Lucas 14, 11)

                    

Want al wie zichzelf verheft zal vernederd, en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden.” (Lucas 14, 11)

In de Evangeliën wordt Jezus vaak voorgesteld als iemand die uitnodigingen voor een maaltijd graag accepteert. Het zijn momenten van ontmoeting, gelegenheden om vriendschaps­banden aan te halen en sociale relaties te onderhouden.

In deze tekst uit het Evangelie van Lucas observeert Jezus het gedrag van de genodigden. De gasten strijden om de beste plaatsen, die bestemd zijn voor belangrijke personen.

Maar Jezus heeft een ander feestmaal in gedachten: het feestmaal dat aan alle kinderen van de Vader zal worden aangeboden. Waar niemand belangrijker wordt geacht dan een ander. Integendeel, de eerste plaatsen zullen gereserveerd zijn voor hen die de laatste plaats kiezen, voor wie ten dienste staan van de anderen. Daarom zegt Hij:

Want al wie zichzelf verheft zal vernederd, en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden.”

Als we onszelf centraal stellen, met onze hebzucht, onze trots, onze eisen, ons geklaag, vervallen we in de bekoring van afgoderij van ons eigen ik. De uitnodiging van Jezus is juist om van het voetstuk van ons eigen ik af te stappen, en om God centraal stellen. Hij verdient de ereplaats in ons leven!

Het is belangrijk Hem de ruimte te geven, onze relatie met Hem te verdiepen en van Hem te leren om nederig te zijn. Onszelf op de laatste plaats stellen betekent in feite dat we de plaats kiezen die God zelf heeft gekozen in Jezus. Hij, die de Heer is, heeft ervoor gekozen ons bestaan te delen, om aan allen de liefde van de Vader te verkondigen.

Want al wie zichzelf verheft zal vernederd, en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden.”

In deze school van nederigheid leren we ook om broederschap op te bouwen, dat wil zeggen een solidaire gemeenschap van mannen en vrouwen, ouderen en jongeren, gezonden en zieken, die in staat zijn bruggen te slaan en te zorgen voor het gemeenschappelijk welzijn.

Net als Jezus kunnen ook wij naast onze medemens gaan staan, zonder angst, om samen moeilijke en vreugdevolle momenten te delen, om elkaars talenten te waarderen, materiële en geestelijke goederen met elkaar te delen, elkaar te bemoedigen en hoop te geven, en vergeving te schenken. Dit is de wet van de christelijke gemeenschap, zoals de apostel Paulus schrijft: “Acht in alle bescheidenheid de ander belangrijker dan uzelf.”[1]

Want al wie zichzelf verheft zal vernederd, en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden.”

Chiara Lubich schreef: “Heb je gemerkt dat in de wereld alles precies omgedraaid is? Daar geldt de wet van het ‘ik’. En we zien de gevolgen: onrechtvaardigheid, onderdrukking, uitbuiting. Maar Jezus spreekt niet over al deze misstanden. Hij dringt door tot de wortel ervan, waar ze uit voortkomen: het hart van de mens. Als we ons hart veranderen, nemen we een nieuwe houding aan. Zo komen we tot eerlijke en rechtvaardige relaties. Nederig zijn wil niet alleen zeggen dat we niet eerzuchtig zijn, maar ook dat we ons bewust zijn van ons eigen kleinheid tegenover God; dat we onszelf aan Hem toevertrouwen, als een kind.

Hoe kunnen we deze ‘vernedering’ van onszelf beleven? God beschouwt als aan Hem gedaan wat we doen voor onze broers en zusters. ‘Vernedering’ wil dus zeggen: hen dienen. Dan zullen we ‘verhoogd’ worden. Dat zal echt niet alleen in het leven hierna zijn, maar al hier op aarde. Wie leiding geeft moet iemand zijn die dient. Als ieder van ons in zijn of haar eigen kerk of gemeenschap deze omkering van waarden beleeft, wordt deze voor de mensheid al een teken van de wereld die zal komen.”[2]

 

Letizia Magri en de Commissie Woord van Leven

 

[1] Fil 2, 3.

[2] Chiara Lubich, Woord van leven van oktober 1995.