Woord van Leven – september 2022

 
“Vrij als ik ben ten opzichte van iedereen ben ik de slaaf van iedereen geworden om zoveel mogelijk mensen te winnen!” (1 Kor. 9:19)

Het Woord van Leven van deze maand is genomen uit de eerste brief van Paulus aan de christenen van Korinte. Hij is op dat moment in Efeze, en met zijn woorden probeert hij een aantal antwoorden te geven op de problemen die zijn ontstaan in de Griekse gemeenschap van Korinte. Het is een grote kosmopolitische stad en een groot handelscentrum, beroemd vanwege de tempel van Aphrodite (Venus), maar ook vanwege de spreekwoordelijke corruptie.

De ontvangers van de brief hadden zich een paar jaar daarvoor bekeerd van het heidendom tot het christelijke geloof dankzij de prediking van de apostel. Een van de twistpunten die de gemeenschap verdeelde had betrekking op de vraag of men kon eten van het vlees van de heidense riten dat geofferd was aan de afgoden.

Paulus benadrukt de vrijheid die we in Christus hebben en geeft een uitvoerige analyse van het gedrag dat we moeten hebben wanneer we staan voor bepaalde keuzes. In het bijzonder staat hij stil bij het begrip vrijheid.

“Vrij als ik ben ten opzichte van iedereen ben ik de slaaf van iedereen geworden om zoveel mogelijk mensen te winnen!”

 Omdat de christenen weten dat “alle afgoden in de hele wereld niets voorstellen en dat er maar één God is” (8:4), maakt het niet uit of je al dan niet het vlees eet dat geofferd is aan de afgoden. Het probleem ontstaat pas wanneer een christen zich in aanwezigheid bevindt van iemand die dat inzicht nog niet heeft. De kennis van het geloof en het daarmee verbonden gedrag kan ergernis geven aan iemand met een zwak en weinig ontwikkeld geweten.

Wanneer kennis en liefde in de weegschaal liggen, zijn er voor Paulus geen twijfels: de leerling moet de liefde kiezen, eventueel ook ten koste van zijn eigen vrijheid, zoals Christus heeft gedaan, die zich vrijwillig tot slaaf heeft gemaakt uit liefde.

Fundamenteel is de aandacht voor de zwakke broeder, voor wie een fragiel geweten heeft en weinig kennis van de dingen. Het doel is te “winnen”, om aan een zo groot mogelijk aantal personen het goede en mooie leven van het Evangelie door te geven.

“Vrij als ik ben ten opzichte van iedereen ben ik de slaaf van iedereen geworden om zoveel mogelijk mensen te winnen!”

Chiara Lubich schrijft: “Wanneer we deel uitmaken van het lichaam van Christus, wanneer we als gemeenschap een andere Christus zijn, betekenen verdeeldheid en tegengestelde gedachten dat we Christus verdelen. […]

Wanneer onder de eerste christenen de eendracht verbroken dreigde te worden, werd hun aangeraden om de eigen ideeën los te laten en zo de liefde onder elkaar te bewaren.

Dat gebeurt ook vandaag. Ook al zijn we soms overtuigd dat een bepaalde zienswijze de beste is, de Heer laat ons begrijpen dat het omwille van het behoud van de liefde soms beter is onze eigen ideeën op te geven. Beter het minder volmaakte in harmonie met de anderen dan het volmaakte in verdeeldheid. Liever buigen dan breken. Het is misschien pijnlijk, maar zeker zo effectief en gezegend door God. Daarmee behouden we de eenheid volgens de meest authentieke gedachte van Christus en appreciëren we de waarde ervan.”[1]

“Vrij als ik ben ten opzichte van iedereen ben ik de slaaf van iedereen geworden om zoveel mogelijk mensen te winnen!”

De ervaring van de Vietnamese kardinaal Franҫois Van Thuân, die dertien jaar in gevangenschap doorbracht, waarvan negen in volledig isolement, laat zien dat de liefde die oprecht is en belangeloos, liefde als antwoord wekt. Tijdens zijn verblijf in de gevangenis werd hij toevertrouwd aan vijf bewakers, maar hun bazen hadden besloten om hen iedere twee weken te vervangen door een andere groep, omdat ze door de bisschop “besmet” raakten. Uiteindelijk besloten ze toch steeds dezelfde bewakers in te zetten, omdat hij anders alle politieagenten van de gevangenis zou hebben “besmet”. Zo vertelt hij het zelf: “In het begin spraken de bewakers niet met mij. Ze antwoordden alleen met ja en nee. […] Op een nacht kreeg ik een gedachte: ‘François, jij bent nog erg rijk, je hebt de liefde van Jezus in je hart; bemin hen zoals Jezus jou heeft bemind.’ De volgende morgen ben ik begonnen hen nog meer lief te hebben, door te glimlachen en vriendelijke woorden met hen uit te wisselen. […] Langzaamaan zijn we vrienden geworden.”[2] In de gevangenis maakt hij met hulp van zijn gevangenbewaarders een borstkruis, dat hij tot zijn dood zal dragen, als symbool van de vriendschap met hen: stukjes hout en een ketting van ijzer.

Letizia Magri en de Commissie Woord van Leven

[1] Uit: Chiara Lubich, De kunst van het liefhebben, Adveniat/Nieuwe Stad, Baarn 2012, blz.  120-121.
[2] F.X. Nguyễn Văn Thuận, Testimoni della speranza, Città Nuova, Roma 2000, blz. 98. François Van Thuan werd in 1928 geboren in een katholiek gezin, en stierf te Rome in 2002. Op 15 augustus 1975, kort nadat hij door paus Paulus VI tot aartsbisschop-coadiutor van Saigon was benoemd, werd hij door de Vietnamese autoriteiten gearresteerd. Daarmee begon een martelgang van dertien jaar in strafkampen, isoleercellen, dwangarbeid en allerlei soorten martelingen, waarbij hij voortdurend werd gesteund door een onverwoestbare hoop.

 

Lees ook