Woord van leven – september 2023

 
"Elke dag opnieuw wil ik U prijzen, uw naam loven tot in eeuwigheid” (Psalm 145 [144], 2).
Hier vind je verschillende digitale versies van het maandelijkse Woord van Leven (video voor iedereen, video voor kinderen, Powerpoint voorstelling, MP3 Podcast, stripverhaal voor kinderen of tieners) : www.woord-van-leven.be

Het Woord uit de Schrift dat deze maand wordt voorgesteld om ons te helpen op onze weg, is een gebed. Het is een vers uit Psalm 145. De psalmen zijn composities die de individuele en collectieve religieuze ervaring van het volk Israël weerspiegelen. Het is poëzie geworden gebed dat opstijgt naar de Heer als klaagzang, smeekbede, dankzegging en lofprijzing. Deze gebeden ademen een verscheidenheid aan gevoelens en houdingen. Daarmee geeft de mens uitdrukking aan zijn leven en aan zijn relatie met de levende God.

Het thema van Psalm 145 is het koningschap van God. De psalmist looft op basis van zijn persoonlijke ervaring de grootheid van God: “Groot is de Heer, Hem komt alle lof toe” (vs. 3). Hij (of zij) prijst diens goedheid en de universaliteit van zijn liefde: “Goed is de Heer voor alles en allen, Hij ontfermt zich over heel de schepping” (vs. 9). Hij erkent zijn trouw: “Heel zijn schepping blijft Hij trouw” (vs. 18). Hij gaat zelfs zo ver dat hij elk levend wezen laat zingen: “Laat alles wat leeft zijn heilige naam prijzen, tot in eeuwigheid” (vs. 21).

“Elke dag opnieuw wil ik U prijzen, uw naam loven tot in eeuwigheid.”

De moderne mens voelt zich soms verloren en heeft de indruk aan zichzelf te zijn

overgelaten. Hij vreest dat de gebeurtenissen van zijn dagen worden beheerst door toeval, in een opeenvolging van gebeurtenissen zonder betekenis en doel.

Deze psalm brengt een geruststellende boodschap van hoop: “God is de Schepper van hemel en aarde. Hij is de trouwe hoeder van het verbond dat Hem aan zijn volk bindt. Hij is Degene die recht doet aan de onderdrukten, brood geeft dat de hongerigen voedt en die gevangenen bevrijdt. Hij is het die de ogen van de blinden opent, die degenen die gevallen zijn weer op doet staan, die de rechtvaardigen liefheeft, die de vreemdeling beschermt, die de wees en de weduwe ondersteunt.”[1]

“Elke dag opnieuw wil ik U prijzen, uw naam loven tot in eeuwigheid.”

Deze woorden nodigen ons in de eerste plaats uit om zorg te dragen voor onze persoonlijke relatie met God. We kunnen zonder enige aarzeling zijn liefde en barmhartigheid aanvaarden. We kunnen onszelf voor het mysterie van God plaatsen door naar zijn stem te luisteren. Dat is het fundament van ieder gebed. Maar deze liefde kun je nooit losmaken van de liefde voor de naaste. Wanneer we God de Vader navolgen in het concreet liefhebben van elke broer en zuster, vooral de minste, de verstotene, de meest eenzame, gaan we iets van zijn aanwezigheid in ons dagelijks leven ervaren. Toen Chiara Lubich uitgenodigd werd om haar christelijke ervaring door te geven op een samenkomst met boeddhisten, vatte ze het als volgt samen: “… de kern van mijn ervaring ligt hierin: hoe meer je van mensen houdt, hoe meer je God vindt. Hoe meer je God vindt, hoe meer je van mensen houdt.”[2]

“Elke dag opnieuw wil ik U prijzen, uw naam loven tot in eeuwigheid.”

Maar er is ook een andere manier om God te vinden. In de afgelopen decennia is de mensheid zich bewust geworden van de ecologische problemen en de klimaatverandering. De drijvende kracht achter deze nieuwe bewustwording zijn met name jonge mensen. Velen van hen stellen een meer sobere levensstijl voor en een nieuwe manier om over ontwikkelingsmodellen te denken. Zij zetten zich in voor het recht van alle aardbewoners op water, voedsel en schone lucht. Ze zoeken naar alternatieve energiebronnen. Op deze manier kan de mens niet alleen zijn relatie met de natuur herstellen, hij of zij kan ook de relatie met God herstellen en God prijzen op baisis van de ongelooflijke ontdekking van zijn tedere liefde voor de hele schepping.

Het is de ervaring van Venant M., die als kind in zijn geboorteland Burundi bij zonsopgang wakker werd met vogelgezang en in het bos tientallen kilometers aflegde om naar school te gaan. Hij voelde zich in volle harmonie met de bomen, de dieren, de beken, de heuvels en met zijn eigen vrienden. Hij voelde de natuur zo dichtbij, dat hij zich een levend deel voelde van een ecosysteem waarin schepselen en Schepper in totale harmonie waren. Dit levendige bewustzijn werd lofprijzing, niet enkel een moment, maar de hele dag.

Sommigen vragen zich misschien af: hoe zit dat in onze steden? “In onze betonnen metropolen, gebouwd door de hand van de mens en temidden van het rumoer van de wereld, is de natuur zelden te vinden. Maar als we willen, kan ook een glimp van de blauwe lucht, gezien tussen de toppen van wolkenkrabbers, ons aan God herinneren. Een zonnestraal is genoeg, die ook tussen de tralies van een gevangenis door kan dringen; of gewoon een bloem, een weide, het gezicht van een kind…”[3]

Augusto Parody Reyes en het team van het Woord van leven

[1] Johannes Paulus II. Algemene audiëntie – 2 juli 2003, bespreking van Psalm 145.
[2] Michel Vandeleene, Io, il fratello, Dio nel pensiero di Chiara Lubich (Ik, de broeder, God in het denken van Chiara Lubich), Città Nuova, Rome 1999, blz. 252.
[3] Chiara Lubich, Carissimi, blz. 340.

Lees ook