Hier vind je verschillende digitale versies van het maandelijkse Woord van Leven: video voor iedereen, video voor kinderen, Powerpoint voorstelling, MP3 Podcast, stripverhaal voor kinderen en tieners
www.woord-van-leven.be
Jezus is met zijn leerlingen op weg naar Jeruzalem. Wanneer Hij meedeelt dat Hij daar zal moeten lijden, sterven en verrijzen, verzet Petrus zich. Hij drukt de verbijstering en het onbegrip uit die bij de leerlingen leeft. De meester neemt hem dan mee, samen met Jakobus en Johannes, en beklimt “een hoge berg”. Daar zien de drie apostelen Hem in een nieuw en buitengewoon licht. Zijn gezicht “straalt als de zon” en Mozes en de profeet Elia spreken met Hem. De Vader zelf laat zijn stem horen vanuit een lichtgevende wolk en nodigt de apostelen uit om te luisteren naar Jezus, zijn geliefde Zoon. In het licht van deze wonderlijke ervaring wil Petrus niet meer weggaan van die plek en roept uit: “Heer, het is goed dat wij hier zijn.”
Jezus heeft zijn intiemste vrienden uitgenodigd om een onvergetelijke ervaring te beleven, zodat ze die altijd in hun hart zouden koesteren.
“Heer, het is goed dat wij hier zijn” (Mt 17, 4).
Ook wij hebben misschien met verwondering en emotie de aanwezigheid en het handelen van God in ons leven ervaren in momenten van vreugde, vrede en licht. En misschien wilden wij ook dat er nooit een eind aan kwam. Dit zijn momenten die we vaak beleven met of dankzij anderen. Wederzijdse liefde trekt Gods aanwezigheid aan. Dat is de belofte van Jezus: “Waar twee of drie in mijn naam bijeen zijn, daar ben Ik in hun midden” (Mt 18, 20). Op deze momenten van intimiteit laat Hij ons onszelf zien met zijn ogen en laat Hij ons de gebeurtenissen lezen met zijn ogen.
Deze ervaringen geven ons de kracht om de moeilijkheden, beproevingen en vermoeienissen die we in ons leven tegenkomen het hoofd te bieden. Ze vestigen in ons hart de zekerheid dat God naar ons heeft gekeken en ons heeft geroepen om deel uit te maken van de geschiedenis van redding, bevrijding en heil.
Eenmaal van de berg afgedaald, zullen de leerlingen namelijk samen naar Jeruzalem gaan. Daar wacht een grote menigte op hen, vol hoop. Maar daar wachten hen ook valstrikken, tegenstand, verwerping en lijden. Daar “zullen zij verstrooid raken en naar de uiteinden der aarde worden gezonden om getuigen te zijn van onze definitieve verblijfplaats, het Koninkrijk” van God[1].
Ze zullen in staat zijn om hierbeneden al te beginnen met het bouwen van Zijn huis onder de mensen, omdat ze “thuis” zijn geweest met Jezus op de berg.
“Heer, het is goed dat wij hier zijn.”
“Sta op en wees niet bang” (Mt 17, 7): dat is de uitnodiging van Jezus aan het einde van deze buitengewone ervaring. Hij richt die uitnodiging ook tot ons. Net als zijn leerlingen en vrienden kunnen we moedig onder ogen zien wat ons te wachten staat.
Dat was ook het geval voor Chiara Lubich. Tijdens een vakantieperiode was er zoveel licht in haar hart en verstand, dat die tijd de naam “Paradijs van 1949” kreeg. Dat kwam door de ervaring van Gods aanwezigheid in de kleine gemeenschap waarmee ze een rustperiode had ingepland. Het waren momenten van een buitengewone contemplatie, van een heel diep en nieuw verstaan van de geloofsgeheimen. Ook zij wilde niet terugkeren naar het dagelijks leven. Maar toch ging zij, met een vernieuwd enthousiasme, omdat ze begreep dat ze juist vanwege die ervaring van verlichting “van de berg moest afdalen” en aan het werk moest gaan. Ze moest Jezus helpen bij de verwezenlijking van zijn Koninkrijk. Het was haar taak geworden om zijn liefde en zijn licht precies daar te brengen waar ze ontbraken, ook al zou ze te maken krijgen met vermoeidheid, uitputting en lijden.
“Heer, het is goed dat wij hier zijn.”
Als het licht wegvalt voor ons, laten we in ons hart en onze gedachten de momenten waarop de Heer ons verlichtte, terug voor de geest halen. En als we zijn nabijheid nog niet hebben ervaren, laten we die dan zoeken. We zullen de inspanning moeten leveren “de berg op te gaan” om Hem te ontmoeten in onze medemensen, om Hem te aanbidden in onze kerken, en ook om Hem te aanschouwen in de schoonheid van de natuur.
Want voor ons is Hij er altijd: het volstaat dat we met Hem op weg gaan, met Hem meegaan en in stilte nederig luisteren, zoals Petrus, Johannes en Jakobus[2].
Silvano Malini en het Woord-van-leven