Woord van Leven september 2018

 
“Aanvaard de boodschap die in u is geplant en die u kan redden” (Jakobus1,21)  

Het Woord van Leven van deze maand is genomen uit een tekst die wordt toegeschreven aan Jakobus, een vooraanstaande persoonlijkheid in de Kerk van Jeruzalem. Hij beveelt de christenen aan om geloof en handelen met elkaar te verbinden. Aan het begin van zijn brief wordt gewezen op een belangrijke voorwaarde daarvoor : jezelf vrijmaken van alles wat kwalijk is om het Woord van God te kunnen ontvangen. Zo kun je jezelf erdoor laten leiden en de weg gaan van de volle realisering van de roeping als christen. Het Woord van God heeft een heel eigen kracht. Het heeft een scheppende, een creatieve kracht die in een persoon en in de gemeenschap goede vruchten voortbrengt. Het bouwt relaties van liefde tussen ieder van ons en God en tussen mensen onderling. Dat Woord is, zoals Jakobus zegt, in ons “geplant”.

“Aanvaard de boodschap die in u is geplant en die u kan redden”

Hoe kan die boodschap ons redden?

Vanaf de schepping heeft God een definitief Woord uitgesproken: de mens is zijn “evenbeeld”. Ieder menselijk schepsel is een “jij” dat tegenover God staat en tot bestaan is geroepen om te delen in zijn leven van liefde en gemeenschap.

Voor christenen is het sacrament van de doop datgene wat ons in relatie brengt met Christus, het Woord van God dat is binnengetreden in de mensen­geschiedenis.

In iedere persoon heeft Hij het zaad geplant van zijn Woord, dat hem roept tot het goede, tot rechtvaardigheid, tot zelfgave en tot gemeenschap. Wanneer dat zaad wordt ontvangen en met liefde gecultiveerd in de eigen “aarde”, is het in staat leven en vruchten voort te brengen.

“Aanvaard de boodschap die in u is geplant en die u kan redden”

De plaats waar God heel helder en duidelijk tot ons spreekt, is de Bijbel. Voor christenen zijn met name de vier evangelies belangrijk. Het is goed om zijn Woord op te nemen door met liefde de Schrift te lezen. En door het Woord te beleven kunnen we er de vruchten van zien.

We kunnen ook naar God luisteren in de diepte van ons eigen hart. In ons hart horen we vaak vele “stemmen” en “woorden” die ons belagen: slogans, keuzemogelijkheden, gedragsmodellen, en ook zorgen en angsten… Hoe kunnen we dan het Woord van God herkennen en het ruimte geven zodat het in ons kan leven?

Daarvoor is nodig dat we ons hart ontwapenen en ons “overgeven” aan de uitnodiging van God om vrij en moedig te luisteren naar zijn stem, die vaak heel subtiel is en bescheiden. Die stem vraagt ons uit onszelf te treden en de avontuurlijke weg op te gaan van de dialoog en de ontmoeting, met Hem en met de anderen. Ze vraagt ons om mee te werken aan het mooier maken van een mensheid waarin we elkaar steeds meer ervaren als broers en zusters.

“Aanvaard de boodschap die in u is geplant en die u kan redden”

Het Woord van God heeft de mogelijkheid om ons dagelijks bestaan om te vormen in een geschiedenis van bevrijding uit de duisternis van persoonlijk en sociaal kwaad. Maar daarvoor is onze persoonlijke, bewuste medewerking nodig, ook al is die onvolmaakt, broos en altijd onderweg. Onze gevoelens en gedachten zullen steeds meer gaan lijken op die van Jezus zelf. Ons geloof in de Liefde van God en onze hoop op Hem zullen sterker worden. Onze ogen en armen zullen zich steeds meer open voor de behoeften en noden van onze broers en zusters.

Chiara Lubich zei daarover in 1992: “In Jezus was er een diepe eenheid tussen de liefde die Hij had voor de Vader en de liefde voor de mensen, zijn broers en zusters. Zijn woorden en zijn leven vormden één geheel. Dat raakte de mensen en ze werden daardoor aangetrokken.

Zo kunnen ook wij zijn. We kunnen in alle eenvoud de woorden van Jezus aannemen en ze in al hun zuiverheid en helderheid, met hun kracht en radicaliteit, in praktijk brengen, om leerlingen van Hem te zijn zoals Hij ons wil, dat wil zeggen leerlingen die gelijken op hun Meester: evenzovele “Jezussen” verspreid over de wereld. Is er voor ons een groter en mooier avontuur denkbaar?”[1]

Letizia Magri en de Commissie Woord van Leven

[1] Chiara Lubich: Come il Maestro, in “Città Nuova” 36 (1992/4), blz. 33.

 

Lees ook